Niet afvallig worden

14 oktober - dag 287

Tijdens zijn jonge jaren werd Filippus ontvoerd en in Griekenland vastgehouden. Hij bleef daar een paar jaar. Gedurende die tijd volgde hij een militaire opleiding. Hierna keerde hij terug naar zijn vaderland, dat veel verliezen had geleden en veel land had moeten prijsgeven. Binnen vijf jaar was hij koning.

Het leger van Filippus II van Macedonië moest standhouden. Hij is beroemd geworden vanwege twee belangrijke innovaties: de sarissa, een heel lange speer, en de herontdekking van de falanx, een rechthoekige militaire formatie die in de oudheid werd gebruikt door legers. Een groep goedgetrainde infanteristen, uitgerust met sarissa's, stond schouder aan schouder in rijen van meestal 8 man.

Zolang de rijen standhielden en goed gesloten bleven, waren ze zo goed als onverslaanbaar en boezemden ze de vijand angst in. Met deze tactiek wist Filippus de stadstaten van Griekenland te verenigen en in 356 v. Chr. de stad Filippi (die zijn naam draagt) in te nemen.

Soms lijkt het wel of we als christenen tegenover een machtige vijand staan. Het voelt als een enorm gevecht waarin een ander team ons terug probeert te dringen en onze linies probeert te doorbreken. Als we niet stevig staan vallen we achterover en glijden we door de modder de verkeerde kant op. We hebben gelezen hoe Jeremia het volk talloze malen heeft gewaarschuwd dat ze niet afvallig moesten worden (Jeremia 2:19; 3:22; 5:6; 14:7; 15:6).

We hoeven niet in ons eentje stand te houden. We zijn deel van een gemeenschap. In het gedeelte van het Nieuwe Testament voor vandaag roept Paulus het beeld van de falanx op waarmee Filippus II van Macedonië ooit de stad Filippi veroverde. Schouder aan schouder kan de kerk standhouden. Dit is een van de vele keren dat Paulus de gemeente aanspoort om vast te staan (2 Thessalonicenzen 2:15).

Houd je hart en ogen in bedwang

Een grote eikenboom is slechts een kleine eikel die heeft volgehouden. De verleiding om te verslappen en terug te vallen begint in ons hart en met onze ogen. De psalmdichter had duidelijk een innerlijke strijd gevoerd. Hij schreef: 'Richt mijn hart op wat U gebiedt en niet langer op winstbejag. Laat het zinloze mijn oog niet verblinden' (vv.36-37a, WV).

Vaak begint de terugval als we verlangen naar waar we beter van worden en ons oog laten vallen op 'zinloze dingen' (v.37, BGT). Richt je hart en je ogen op Gods woorden; dan kun je standhouden.

In Gods woord vind je vreugde (v.35) en kracht om vol te houden op de weg van God (vv.37,40). Dat komt omdat Gods geboden zo goed zijn (v.39, HB). Bid als de psalmdichter: 'HEERE, leer mij de weg van Uw verordeningen, en ik zal die in acht nemen tot het einde toe' (v.33). Jezus zei: '... wie standhoudt tot het einde, zal worden gered' (Matteüs 24:13, NBV).

Houd vast aan de waarheid van het evangelie

Paulus roept zijn lezers op om vol te houden en standvastig te zijn, om vast te houden aan de waarheid van het evangelie.

Hij waarschuwt de Thessalonicenzen: 'Laat niemand u op enigerlei wijze misleiden' (v.3a). '... verlies niet meteen uw verstand en raak niet in paniek' (v.2a, NBV).

Satan is een bedrieger. Paulus waarschuwt over de komst van ‘de wetteloze’: 'hem, wiens komst overeenkomstig de werking van de satan is, met allerlei kracht, tekenen en wonderen van de leugen, en met allerlei misleiding' (v.9-10a). Aan de mensen die 'de liefde voor de waarheid' niet hebben aangenomen 'zal God (…) een krachtige dwaling zenden, zodat zij de leugen geloven' (vv.10-11).

Laat je niet misleiden door mensen die zeggen dat de dag van Christus al aangebroken zou zijn (v.2). Ik ken een gevaarlijke en misleidende sekte die nu precies dat verkondigt. Maar als Jezus terugkomt, zal dat voor iedereen duidelijk zijn. Er zal grote duisternis zijn voordat de dag aanbreekt (vv.3-7), maar alle kwade machten zullen worden ontmaskerd.

Deze machten vallen in het niet naast Jezus die ‘de wetteloze’ zal 'doden met de adem van zijn mond en hem machteloos maken door de schittering van zijn komst' (v.8, WV).

De eerste gemeente leefde elke dag in de verwachting van de terugkomst van Jezus. Zo zouden wij ook moeten leven. Maarten Luther zei: 'Ik leef alsof Jezus Christus gisteren is gekruisigd, vanmorgen is opgestaan en morgen terugkomt.'

Blijf standvastig terwijl je wacht tot Jezus terugkomt. Paulus had er alle vertrouwen in dat de Thessalonicenzen dat zouden doen. Wat voor hen geldt, geldt ook voor jou: we zijn allemaal 'geliefden van de Heer (...) Hij heeft u als eersten uitgekozen om te worden gered door de Geest die heilig maakt en door het geloof in de waarheid. Hij heeft u daartoe geroepen door het evangelie dat wij u verkondigd hebben en waardoor u zult delen in de luister van onze Heer Jezus Christus' (vv.13-14).

Jij hebt een eigen rol. Jij moet 'standvastig' zijn (v.15) en vasthouden 'aan wat u van ons hebt geleerd door wat wij hebben gezegd en geschreven' (v.15, HB). De reden waarom je zo standvastig en vol vertrouwen kunt zijn is de liefde van God, 'de Geest die heilig maakt' en de kracht van het evangelie waardoor jij kunt delen in de luister van Jezus Christus (vv.13–14, NBV).

Paulus schrijft: 'Mogen onze Heer Jezus Christus en God, onze Vader, die ons zijn liefde heeft getoond en ons door zijn genade blijvende steun en goede hoop gegeven heeft, u aanmoedigen en sterken in al het goede dat u doet en zegt' (vv.16-17, NBV).

Wees gul met bemoediging. Het is als zonneschijn met woorden. Het kost niets, het verwarmt het hart en brengt licht in het leven. God Zelf geeft je 'altijd weer moed' (v.16, HB) en wil je bemoedigen.

God steunt en bemoedigt je, zodat jij op jouw beurt anderen 'in woord en daad' (v.17, HB) kunt steunen en bemoedigen. Je wordt aangemoedigd om te doen als Jezus die ‘het land doorgegaan is, terwijl Hij goeddeed’ (Handelingen 10:38).

Wees een sterke, standvastige gemeenschap

Je staat er niet alleen voor. Het was nooit Gods bedoeling dat je alleen zou staan in je strijd. Hij heeft je geroepen als deel van de sterke, gezonde, levendige, groeiende gemeenschap van zijn volk. Samen sta je sterk en kun je niet alleen weerstand bieden aan de neiging om terug te vallen, maar je kunt ook samen vooruitgaan.

Jeremia waarschuwde het volk dat het zich niet moest laten misleiden door valse profeten: 'Dit zegt de HEER over Semaja, de Nechelamiet: Hij heeft bij jullie geprofeteerd zonder dat ik hem gezonden heb en valse hoop bij jullie gewekt (...) hij heeft het volk tegen mij opgezet' (29:31-32, NBV).

Hoewel de Israëlieten afvallig waren geworden, 'uw zonden zijn ontelbaar, uw schuld is enorm' (30:14, HB), belooft God dat Hij hen zal genezen: 'Weet dat ik je zal genezen, ik zal je wonden helen (...) Ik keer het lot van Jakobs tenten ten goede, ik zal me om zijn woningen bekommeren. De steden zullen uit de as herrijzen' (vv.17-18, NBV). Hij belooft ten minste vier dingen:

Vreugdevolle aanbidding
'Het volk zal weer zingen van vreugde, een danklied laten horen' (v.19a, GNB). 'Zij komen juichend naar de Sion, stralend van vreugde om de gaven van de HEER (...) Zij gedijen als een waterrijke hof, nooit meer zal het hun aan iets ontbreken' (31:12, NBV). 'Ik zal hun rouw veranderen in vreugde, Ik zal hen troosten, Ik zal hen blij maken na hun verdriet' (v.13).

Toename in aantal
Ze zullen talrijker worden: 'Ik zal hen talrijk maken, ze zullen niet in aantal verminderen' (30:19b). Talrijker worden is een zegen van God. Bid erom, maak plannen en bereid je erop voor.

Sterke gemeenschap
'Zijn zonen zijn voor Mij weer als vroeger, zijn gemeenschap blijft altijd bestaan' (v.20, WV). Je staat er niet alleen voor. We hebben elkaar nodig om elkaar te helpen en te steunen zodat we samen sterk staan.

Goed leiderschap
De leider zal een van hen zijn: 'Dan krijgt het een nieuwe leider, iemand uit het volk zelf' (v.21a, BGT). Deze leider zal een hechte relatie met God hebben: 'Ik zal hem toestaan mij te naderen. Wie zou dat zelf wagen?' (v.21b, NBV). Dit is een uitdaging voor ons allemaal, als persoon en als gemeente. Span je in om dicht bij de Heer te komen en te blijven.

God houdt van jou met ‘eeuwige liefde’ (31:3). God zei tegen zijn volk: 'Ik heb altijd van mijn volk gehouden, mijn liefde duurt eeuwig. Daarom zal ik ook aan jullie mijn liefde laten zien' (v.3, BGT). Hij belooft wederopbouw en herstel (v.4). Hij zal het volk ‘hoeden, zoals een herder zijn kudde hoedt’ (v.10). 'Want de HEERE heeft Jakob vrijgekocht, en hem verlost uit de hand van hem die sterker was dan hij' (v.11).