Share
Je dagelijkse mail van De Bijbel met Nicky en Pippa Gumbel

Beproevingen en verleidingen

7 juni - dag 158

John Wimber was een Amerikaanse dominee en een van de pioniers van de Vineyard-beweging. Hij heeft een enorme invloed gehad op de kerk over de hele wereld. Hij stierf op zijn 63ste. Zijn leven was vaak heel moeilijk geweest.

Hij had een overweldigende hoeveelheid kritiek te verstouwen gekregen. Ik weet nog dat hij een keer tegen me zei: “Beroemd zijn is een tijdje leuk, maar daarna is het alleen maar vervelend.” Wat hij misschien nog wel het ergste vond, was dat de drie mannen die hem het meest na stonden, van wie hij hield en die hij behandelde als zijn eigen zonen, alle drie bezweken voor verleidingen en in moreel verval raakten.

God gebruikte John Wimber op heel bijzondere manieren, maar hij en zijn mensen kregen te maken met veel beproevingen en verleidingen. Zo is het leven nou eenmaal en in de Bijbel wordt het niet mooier voorgedaan dan het is. Meestal staat de volgende strijd alweer klaar als we nog maar net een strijd hebben gestreden. Dat is de uitdaging van het leven.

 
Vertrouw op de Heer

Deze psalm staat vol aanwijzingen over moeilijkheden en tegenwerking. Maar de dichter zegt: 'Op U heb ik gesteund van de moederschoot af' (v.6a). In de psalm zien we drie belangrijke aspecten van wat het betekent om op God te vertrouwen:

  1. Gebed
    Je zou dit gebed kunnen bidden: 'Bij U kan ik wegschuilen, HERE (...) Luister naar mij en bevrijd mij' (vv.1-2, HB).

  2. Geduld
    Als je de Heer om hulp hebt gevraagd en je zorgen bij Hem hebt gebracht, mag je vol vertrouwen je hoop op Hem vestigen (v.5): 'Want U bent mijn hoop, Heere HEERE, mijn vertrouwen vanaf mijn jeugd.' (v.5).

  3. Lofprijzing
    Je kunt God loven voor, tijdens en nadat je strijd moet leveren: 'Ik zing over u, elke dag weer' (v.8, BGT).
Heer, dank U dat ik op U kan vertrouwen voor de toekomst en de strijd die me nog te wachten staat.
Laat Jezus je moed geven

Een christen krijgt geheid te maken met weerstand en beproevingen. Hier lezen we dat de leerlingen werden gevangengenomen en berecht. Ze werden beschuldigd van de misdaad een christen te zijn (hoewel ze zich in die tijd nog niet zo noemden). Er is geen enkel tijdvak in de geschiedenis van de kerk dat christenen niet ergens ter wereld zijn berecht voor deze misdaad.

De genezing van de man werd niet betwist. In de evangeliën is het Jezus die wonderen doet. In het boek Handelingen doen gewone mensen wonderen in zijn naam. Als hun wordt gevraagd: 'Door welke kracht of door welke naam hebt u dit gedaan?' (v.7), antwoordt Petrus vol van de Heilige Geest: 'door de Naam van Jezus Christus, de Nazarener, Die u gekruisigd hebt maar Die God uit de doden opgewekt heeft' (v.10). Vandaag kunnen wij allemaal op deze krachtige manier bidden.

Petrus had het lef om tegen zijn rechters te zeggen dat zij schuldig waren aan de kruisiging van de Redder van de wereld. Ze hadden Jezus afgewezen en gekruisigd. Petrus was ooit bang geweest om aan een dienstmeisje te bekennen dat hij Jezus kende. Nu is hij een ander mens. Hij verkondigt het verhaal van Jezus en zijn opstanding in het openbaar, in het hof waar Jezus was berecht en minder dan 500 meter van de plek waar Hij was gekruisigd.

Dit kwam allemaal doordat Petrus de opgestane Jezus had gezien en 'was vervuld met de Heilige Geest' (v.8). Hij wist nu waarom Jezus op aarde was gekomen en dat Jezus door de Heilige Geest bij hem was en hem hielp.

Petrus vervolgt: 'Door niemand anders kunnen wij worden gered, want zijn naam is de enige op aarde die de mens redding biedt' (v.12, NBV).

Het was niet zo gek dat de Joodse leiders ervan op keken 'dat Petrus en Johannes zich zo vrijmoedig verdedigden, hoewel zij toch onontwikkelde mannen waren. Zij herinnerden zich dat zij allebei veel met Jezus waren omgegaan' (v.13, HB).

Petrus en Johannes waren dan misschien nooit naar school geweest, maar Jezus was hun leraar geweest. Ze waren zijn leerlingen. Ze waren naar de 'School van het woord van God' geweest. En nu studeerden ze aan de 'Universiteit van de Heilige Geest'. Veel van de mensen die God heeft gebruikt, waren laagopgeleid.

Petrus en Johannes werden bedreigd en mochten niet meer over Jezus praten. Maar ze antwoordden: 'wij kunnen niet nalaten te spreken over wat wij gezien en gehoord hebben.' (v.20).

Toen ze tegenover hun rechters stonden, was het een enorme steun voor hen dat iedereen kon zien dat er een geweldig wonder was gebeurd. De veertigjarige genezen man stond daar als levend bewijs van de macht en kracht van Jezus (vv.14-21).
Heer, vul me met uw Geest en geef me dezelfde moed als Petrus en Johannes om te vertellen over Jezus, wat dat me ook mag kosten en hoeveel weerstand ik ook ondervind. Laat ons geweldige wonderen zien, zoals de wonderen die U hebt gedaan door uw eerste volgelingen.
Zorg dat je doet wat God wil

De woorden 'U bent die man!' (12:7a) zijn misschien wel de beklemmendste woorden in de hele Bijbel. David was gesnapt. Hij was verleid en had gezondigd. Hij deed het in het geniep en dacht dat hij ermee kon wegkomen. Maar God ziet alles wat je doet. We lezen: 'Maar wat David gedaan had, was slecht in de ogen van de HEERE.' (11:27c).

Waar was het misgegaan?

Vaak wordt beweerd dat Davids eerste fout was dat hij in Jeruzalem bleef (v.1). Als hij was meegegaan en samen met zijn volk had gevochten, had hij minder blootgestaan aan de verleiding dan thuis waar hij weinig omhanden had. John Wimber zei vaak: “Het is moeilijk om stil te zitten en braaf te zijn.” Verleiding heeft minder vat op ons als we zijn waar we moeten zijn en druk bezig zijn.

David gleed steeds verder af. Hij zag een vrouw die 'heel knap [was] om te zien' die een bad nam (v.2). Dit was nog geen zonde, alleen maar verleiding. Maar hij moet hebben toegegeven aan wellustige, overspelige gedachten. Hij liet haar bij zich komen om met haar naar bed te gaan en beging een grote zonde.

Hoewel dat in die tijd een kleinigheid was in vergelijking met wat andere koningen zouden hebben gedaan, bedacht hij een plan om alles geheim te houden. Uiteindelijk leidde dit tot de moord op Uria. Zoals zo vaak leidde de ene zonde tot meer zonden en werden de zonden steeds erger.

De woorden van Nathan moeten bij David als een mokerslag zijn aangekomen: 'U bent die man! Zo zegt de HEERE, de God van Israël: Ík heb u tot koning gezalfd over Israël. Ík heb u uit Sauls hand gered.
Ik heb u het huis van uw heer gegeven, en bovendien de vrouwen van uw heer in uw schoot. Ja, Ik heb u het huis van Israël en Juda gegeven. En als dat te weinig was geweest, zou Ik u nog wel meer gegeven hebben. Waarom hebt u dan het woord van de HEERE veracht, door te doen wat slecht is in Zijn ogen?' (12:7-9). David had er niet alleen een enorme puinhoop van gemaakt; hij had ook beter moeten weten.

Verbazingwekkend genoeg vergeeft God David deze enorme zonde (v.13). Er is geen zonde of mislukking zo groot dat God deze niet kan vergeven. Er is geen situatie waarin God niet kan ingrijpen met zijn genade. Wat je ook hebt gedaan, God kan je vergeven.

Als jij schuld bekent en berouw hebt van wat je hebt gedaan, kun je vergeving ontvangen. Dit is het grote verschil tussen David (aan wie God vergeving schonk voor zijn zonde) en Saul (die geen vergeving kreeg). Terwijl Saul probeerde zijn gedrag goed te praten (zie 1 Samuel 15), biechtte David alles op. Hij zei: 'Ik heb gezondigd tegen de HEERE' (2 Samuel 12:13). Eigenlijk zei hij: “Ik heb er zo'n spijt van!”

Vergeving zorgt er echter niet voor dat onze daden geen gevolgen hebben. Voor David waren de gevolgen enorm. Zijn zoontje stierf (vv.13-14) en God waarschuwde hem, vanwege zijn gewelddadige acties, dat 'het zwaard voor eeuwig niet van uw huis [zal] wijken' (v.10). De gevolgen van Davids zonde waren van lange duur.

Toch betekende het niet het einde voor David. God liet hem niet in de steek. Hoewel zijn zoontje stierf, is er de hoop dat hij eens met hem zal worden herenigd: 'Ik zal wel naar hem toe gaan, maar hij zal niet bij mij terugkomen.' (v.23c). Dat was niet het enige. God gaf David een andere zoon, Salomo, en 'de HEERE had hem lief' (v.24).

Dit verhaal bevat een waarschuwing en een bemoediging. We worden gewaarschuwd dat we verantwoordelijkheid moeten nemen voor ons leven, dat we onszelf moeten beheersen, dat we tijdig om hulp moeten vragen en dat we moeten oppassen en bidden dat we niet bezwijken voor de verleiding.

Als je toch bent bezweken, moet je net als David schuld bekennen, biechten, berouw tonen, en rouwen als dat nodig is. Hierna kun je je leven weer oppakken met de blik gericht op wat God voor jou in petto heeft. We maken er allemaal wel eens een puinhoop van. God vergeeft. Hij herstelt. Hij zegent ons opnieuw.

Heer, bewaak mijn hart en de harten van uw volk, opdat we U trouw blijven.
Pippa's bijdrage

In 2 Samuel 11-12 zien we het verhaal van David en Bathseba. Wat me opvalt is dat we kunnen proberen onze fouten te verbergen, maar God ziet het allemaal.
Vers voor vandaag
Psalm 71:5-6a

'Want U bent mijn hoop, Heere HEERE, mijn vertrouwen vanaf mijn jeugd. Op U heb ik gesteund van de moederschoot af'
 
Facebook
 
Twitter
 
Linkedin
 
Email
Copyright © 2024, Alpha Nederland, All rights reserved.
Afzender: Alpha Nederland - BiOY@alphanederland.org
Alpha Nederland, Hoofdstraat 51A, 3971 KB Driebergen-Rijsenburg, Nederland

Je ontvangt dagelijks deze mail met een vertaling van De Bijbel met Nicky en Pippa Gumbel 2022.
Gebruikte Bijbelcitaten zijn, tenzij anders vermeld, afkomstig uit de Herziene Statenvertaling 2010, Uitgeverij Jongbloed, Heerenveen.


Email Marketing door ActiveCampaign