Je evenwicht vinden

6 december - dag 340

Mijn lichaam is zo stijf. Een professionele fitnesstrainer heeft ooit tegen me gezegd dat hij zelden iemand zo stijf had zien bewegen als ik. Ik probeer nu meer rek- en strekoefeningen te doen.

Ik vond mezelf redelijk in vorm (voor mijn leeftijd) omdat ik nog steeds squash en overal op de fiets naartoe ga. Maar ik besef dat ik op andere vlakken minder fit ben. Lichamelijke fitheid is een samenspel van kracht, soepelheid, aerobe en anaerobe fitheid. Sommige mensen zijn uitzonderlijk sterk, maar kunnen geen sprintje trekken om de trein te halen. Andere mensen hebben een uitstekend uithoudingsvermogen (ze zouden een marathon kunnen lopen), maar zijn weer niet zo sterk.

Spirituele fitheid is nog veel belangrijker dan lichamelijke fitheid. Voor spirituele fitheid moet je een aantal aspecten van je leven in evenwicht zien te houden.

Spreuken 29:19-27

1. Bescheidenheid en zelfvertrouwen

Ik vind het persoonlijk heel moeilijk om het evenwicht te bewaren tussen bescheidenheid en zelfvertrouwen. Er zijn tijden geweest dat ik gekleineerd ben (bijvoorbeeld door een mislukking) en het me ontbrak aan zelfvertrouwen. Maar ik ben ook wel vol zelfvertrouwen geweest, waardoor ik misschien weinig bescheiden was.

Er staat zoveel om over na te denken in het gedeelte van Spreuken voor vandaag: eerst denken, dan praten (v.20), boosheid en drift beheersen (v.22), erop vertrouwen dat God het laatste woord heeft (v.26, HB).

Mij valt het evenwicht tussen bescheidenheid en vertrouwen op: 'De hoogmoed van een mens brengt hem ten val, eer is weggelegd voor wie bescheiden is' (v.23). Dit is een thema dat steeds terugkomt in Spreuken (11:2; 18:12; 21:4; 22:4).

Vertrouw op de Heer. Wees niet bang voor wat andere mensen denken of doen. 'Angst voor mensen is een valstrik, wie op de HEER vertrouwt, wordt beschermd' (29:25).

Als je dit evenwicht wilt bewaren, moet je niet op jezelf vertrouwen, maar in alle bescheidenheid op God vertrouwen. Baseer je vertrouwen niet op je eigen kunnen of succes, maar vertrouw op de Heer.

2 Johannes 1:1-13

2. Waarheid en liefde

Dit is nog zo'n evenwicht dat moeilijk te bewaren is. Liefde wordt zwak als ze geen kracht krijgt van de waarheid. De waarheid kan hard zijn als deze niet wordt verzacht door liefde. Er zijn tijden geweest dat ik me vol vuur inzette voor 'de waarheid', wat me misschien minder liefdevol maakte. Maar ik heb ook wel geprobeerd om heel liefdevol te zijn, waarbij ik misschien te weinig gaf om 'de waarheid'.

In deze tweede brief van Johannes (die waarschijnlijk gericht is aan een gemeente die 'de uitverkoren vrouw' wordt genoemd, v.1), waarschuwt hij de mensen voor het gevaar van dwaalleraren die ontkennen dat Jezus naar de aarde is gekomen in een menselijke gedaante, en dus ontkennen dat Hij zowel volledig goddelijk als volledig menselijk was. Johannes propageert een prachtig evenwicht tussen 'waarheid en liefde' (v.3). Hij combineert deze twee, zelfs in zijn aanhef.

Hij schrijft: 'De ouderling aan de uitverkoren vrouw en aan haar kinderen, die ik in waarheid liefheb' (v.1, HSV).

Omdat hij van hen houdt, wil hij graag naar hen toe komen en persoonlijk met hen spreken (v.12). Brieven, e-mails, sms'jes, telefoontjes, WhatsAppjes en zelfs Skype of FaceTime zijn geen vervanging voor een echte ontmoeting met iemand en een persoonlijk gesprek (v.12).

Johannes spoort hen aan om elkaar lief te hebben (v.5). Liefde moet het doel van ons leven zijn. Denk na over de liefde, praat erover en breng het in praktijk.

Liefde betekent gehoorzaam zijn aan Jezus: 'Als wij God liefhebben, zullen wij leven zoals Hij wil. Hij heeft ons vanaf het allereerste begin gezegd dat wij elkaar moeten liefhebben' (v.6, HB).

Liefde en waarheid sluiten elkaar niet uit. Sterker nog, ze vullen elkaar aan. Johannes is heel blij dat deze gemeente 'de weg van de waarheid' volgt (v.4). De waarheid is heel belangrijk. De waarheid vinden we in een persoon. Jezus heeft gezegd: 'Ik ben (...) de waarheid' (Johannes 14:6). Luister naar de waarheid. Leer anderen de waarheid. Heb de waarheid lief.

Er lopen veel bedriegers rond (2 Johannes 1:7-8, BGT). Houd vast aan de waarheid en laat je niet misleiden, dan loop je je loon niet mis.

Alleen wie de waarheid kent, eraan vasthoudt en deze doorgeeft, 'heeft zowel de Vader als de Zoon' (v.9).

De volgende twee verzen klinken niet erg liefdevol: 'Als iemand bij u komt om u iets anders te leren, laat hem dan niet binnen. Geef hem geen enkele bemoediging. Want als u dat wel doet, bent u medeplichtig aan het kwaad dat hij aanricht' (vv.10-11, HB).

Maar Johannes' gedrevenheid voor de waarheid komt voort uit zijn liefde voor deze gemeente. Juist omdat hij zoveel van hen houdt, duldt hij geen leugens. Dwaalleraren willen je van het rechte pad afbrengen, maar 'zorg dat u het volle loon ontvangt' (v.8).

Haggai 1:1-2:23

3. Visie en actie

Een managementconsultant zei ooit tegen me dat er nog nooit een directeur was ontslagen vanwege gebrek aan visie. Maar er zijn er veel die hun visie niet kunnen omzetten in actie.

Visies werken alleen als je in actie komt. In het korte Bijbelboek Haggai lezen we over een heel mooi evenwicht tussen visie en actie.

Vijf keer herhaalt de Heer van de hemelse machten door middel van de profeet Haggai: 'Denk toch na!' of 'Let op' (1:5,7; 2:15 en twee keer in 2:18, WV). Visie begint met denken, met een beeld in ons hoofd van wat er mogelijk is.

Je moet de juiste prioriteiten stellen. Haggai daagde het volk van God uit om na te denken over hun prioriteiten. Ze woonden in comfortabele huizen terwijl het huis van God een ruïne was (1:4). Toch beweerden de mensen dat 'de tijd nog niet gekomen is om de tempel van de HEER weer op te bouwen' (v.2).

Het volk had besloten dat de tempel herbouwd moest worden. Ze hadden de beste bedoelingen, maar hadden nog niets gedaan omdat ze de herbouw van de tempel geen prioriteit hadden gegeven.

De profeet Haggai spoorde hen aan om goed na te denken over de weg die ze waren ingeslagen (v.5). De eer van Gods naam zou hun belangrijkste zorg moeten zijn, maar ze doen niets aan het huis van God dat erbij ligt als een ruïne (vv.4,9).

Eugene Peterson schrijft dat er tijden zijn in ons leven dat het herstel van het gebouw waar we onze eredienst houden even belangrijk is als op die plaats bidden.

Er waren mensen die verontwaardigd waren omdat de nieuwe tempel minder mooi was dan de oude: ' “Wie van jullie heeft deze tempel nog in zijn vroegere luister gezien? En hoe ziet hij er nu uit? Jullie denken zeker dat het niets meer kan worden! Maar houd vol (...) ik ben bij jullie (...) ik zal steeds in jullie midden aanwezig zijn, wees dus niet bevreesd. (...) De luister van deze tempel zal groot zijn, nog groter dan voorheen (...) van hieruit zal ik jullie vrede en voorspoed geven” ' (2:3-5,9).

Dit zijn de verzen waardoor God sprak tegen Sandy Millar en anderen met het oog op Holy Trinity Brompton aan Onslow Square in juli 1981 toen het kerkgebouw bijna werd gesloten om te worden verkocht aan een projectontwikkelaar. Deze verzen waren het thema van onze dankdienst waarin we de 150ste verjaardag van onze kerk vierden met de officiële heropening na drie jaar herstelwerkzaamheden.

Nu is het een bloeiend centrum waar cursussen voor het huwelijks- en gezinsleven worden gegeven en waar honderden jonge mensen iedere zondag Jezus aanbidden. Ons gebed en onze hoop voor de toekomst is dat deze tempel heel mooi zal worden, nog mooier dan vroeger (v.9, BGT).

In het boek Haggai moesten ze na dit visioen wel aan het werk (v.4, GNB)! En 'Ze gingen aan het werk' (1:15).

Kijk eens met een kritische blik naar de kerk in je eigen land en de weg die jullie zijn ingeslagen. Het is niet goed als je zelf in mooie huizen woont, terwijl het huis van God een 'ruïne' is. God wil dat alle mensen Hem leren kennen en bij zijn kerk horen. Bedenk manieren waarop de kerk de naam van God nog groter kan maken dan in het verleden (2:9).

Houd vol (v.4). Laat de moed niet zakken omdat je wordt aangevallen, kritiek krijgt of op weerstand stuit. Ga aan het werk (1:14). Het is hard werken, maar daar is niets mis mee. Er zijn tijden dat je echt heel hard moet werken. Wees niet bang (2:5). Er zijn dus kennelijk dingen waarvoor je bang zou kunnen zijn.

Je kunt de financiën overlaten aan God. De Heer zegt: 'Het zilver is voor mij en het goud is voor mij' (v.8).

Waar het om gaat is dat de Heer zegt: 'Ik ben bij jullie (...) ik zal steeds in jullie midden aanwezig zijn' (1:13, 2:5). Je kunt al je angsten de baas omdat je weet dat God bij je is.

Pippa's bijdrage

Haggai 1:7-9

'Welke weg zijn jullie eigenlijk ingeslagen? (...) mijn huis [is] nog altijd een ruïne, terwijl ieder van jullie zich uitslooft voor zijn eigen huis.'

Er is zoveel te doen in ons eigen huis: schoonmaken, opruimen, de was doen, lampen vervangen, dingen repareren... Ik weet zeker dat God wil dat we ons huis goed onderhouden. Dit vers drukt me met de neus op het feit dat ik ook aandacht moet besteden aan Gods huis. Er zijn zoveel kerken die in slechte staat verkeren en die niet in goede vorm zijn voor de grote Koning.