Praten tijdens het wandelen

3 januari - dag 3

Ik hou van wandelen. Ze zeggen dat het een van de beste vormen van lichaamsbeweging is. Wandelen is natuurlijk ook een manier om je te verplaatsen, voor sommige mensen zelfs de enige manier.

Of je nu wandelt om ergens te komen of voor de beweging, het is altijd fijner om samen te wandelen. Vaak heb je tijdens het wandelen heel goede gesprekken met familie, vrienden en ook met God.

Waar het om gaat, is dat we twee dingen tegelijk doen. We doen niet alleen aan lichaamsbeweging of gaan niet alleen maar ergens heen. Tijdens het samen wandelen zijn we nauw met elkaar verbonden. Zowel Henoch als Noach ‘wandelde met God’ (Genesis 5:24; 6:9, NBG). Ze stonden, knielden of zaten niet met God (wat wij vaak doen als we tijd doorbrengen met God), maar ze waren nauw met God verbonden terwijl ze iets anders aan het doen waren. Tijdens al je bezigheden kun je nauw met God verbonden zijn; of je nu werkt, eet, sport of ontspant.

Persoonlijk vind ik wandelen de beste manier om te bidden. Zo doe ik het de laatste paar jaar. Elke ochtend maak ik, nadat ik in de Bijbel heb gelezen, een wandeling bij ons in het park, waar op dat tijdstip bijna niemand is. Ik neem pen en papier mee om op te schrijven wat de Heilige Geest tegen me zegt tijdens het bidden. Je kunt bidden op weg naar de bushalte of tijdens een wandeling tussen twee vergaderingen. Je praat terwijl je wandelt.

In de Bijbel gaat het vaak over wandelen met God. Dat is de manier van leven die God voor jou heeft bedoeld. Het is Gods wens dat je ootmoedig wandelt met Hem (Micha 6:8, HSV). Dit heeft Jezus mogelijk gemaakt – dat je wandelt zoals Jezus heeft gewandeld (1 Johannes 2:6, HSV), dat je in zijn voetsporen treedt. Je zult best af en toe struikelen, maar op een dag zul je met Hem wandelen in witte kleren (Openbaring 3:4, HSV).

Psalm 3:1-9

1. Wandel met opgeheven hoofd

David wandelde met God, maar dat betekent niet dat alles bij hem van een leien dakje ging.

Deze psalm is geschreven toen Davids zoon Absalom tegen hem in opstand kwam, onder andere omdat David overspel had gepleegd (zie 2 Samuel 12:11). Maar David had spijt van wat hij had gedaan en God vergaf het hem en herstelde de relatie tussen hen.

David had geen makkelijk leven: 'HEER, hoe talrijk zijn mijn belagers, velen vallen mij aan, velen zeggen van mij: “God zal hem niet redden” ' (Psalm 3:2-3). Maar David roept tot God: 'Maar HEER, u bent voor mij als een schild, u bent mijn eer, om u houd ik het hoofd opgericht' (v.4, GNB). Breng net als David je angsten en vragen bij God: 'Roep ik tot de HEER om hulp, hij antwoordt mij vanaf zijn heilige berg' (v.5).

Ondanks zijn benarde omstandigheden heeft God Davids hoofd opgericht. God wil niet dat je terneergeslagen bent en steeds met spijt op dingen terugkijkt. Hij wil niet dat je steeds kijkt naar de problemen om je heen en naar de zonde in jezelf. Til je hoofd op, zodat je kunt zien dat je hulp van boven komt en je je ogen op Hem kunt richten.

David kon zeggen: 'Ik ga liggen, val in slaap en word wakker – de HEER beschermt mij. Ik vrees de tienduizenden niet die mij aan alle kanten omringen' (vv.6-7). Ondanks zijn moeilijkheden had hij een diepe innerlijke rust. Je kunt zijn leven vergelijken met een meer met hoge golven aan de oppervlakte, maar met stille diepten.

Matteüs 2:19-3:17

2. Wandel in het spoor van de Heilige Geest

Johannes de Doper bereidde de weg voor Jezus. De doop van Johannes was symbolisch, maar hij zegt dat Jezus zal dopen met de Heilige Geest (3:11). Deze profetie wordt op indrukwekkende wijze bevestigd als de Heilige Geest neerdaalt op Jezus op het moment waarop Hij wordt gedoopt (v.16). Hierdoor wordt zichtbaar dat Hij degene is over wie Johannes het heeft en dat Jezus bij machte is deze zelfde Heilige Geest uit te gieten over jou en mij.

De doop van Jezus wijkt in veel opzichten af van onze doop. Hij hoefde niet te worden gedoopt 'ter genoegdoening' en Hij was al vervuld met de Heilige Geest. Johannes de Doper aarzelde of hij Jezus moest dopen (v.14), maar Jezus zei: 'Laat het nu maar gebeuren, want het is goed dat we op deze manier Gods gerechtigheid vervullen' (v.15).

Vanaf het begin verplaatste Jezus zich in ons, zondige mensen. Hij verplaatste zich in ons, zodat Hij onze zonden kon dragen aan het kruis. Hierdoor kunnen wij de Heilige Geest op eenzelfde manier ervaren en wandelen 'in het spoor van de Geest' (Galaten 5:25, GNB). We zien hier wat het betekent om te wandelen 'in het spoor van de Geest':

Gereinigd door het vuur

Johannes zei dat hij doopte met water, maar dat Jezus zou dopen 'met de heilige Geest en met vuur' (Matteüs 3:11). De Heilige Geest komt als een zuiverend vuur en brengt kracht en reinheid in je leven. Als je in dit leven de reinigende kracht van de Geest al kent, hoef je niet bang te zijn voor het onblusbare vuur van het oordeel als Jezus terugkomt (v.12).

Vervuld van vrede

Toen Jezus werd gedoopt en uit het water omhoogkwam, 'opende de hemel zich voor hem en zag hij hoe de Geest van God als een duif op hem neerdaalde' (v.16). De duif staat symbool voor de vrede die de Heilige Geest in je leven brengt. De 'vrucht van de Geest is (…) vrede' (Galaten 5:22).

Verzekerd dat je een kind van God bent

'En uit de hemel klonk een stem: “Dit is mijn (...) Zoon” ' (Matteüs 3:17). Jezus is op een unieke manier de Zoon van God. Maar de Heilige Geest verzekert ons allemaal dat we zonen en dochters van God zijn, dankzij alles wat Jezus voor ons heeft gedaan: 'U hebt de Geest ontvangen om Gods kinderen te zijn, en om hem te kunnen aanroepen met “Abba, Vader”. De Geest zelf verzekert onze geest dat wij Gods kinderen zijn' (Romeinen 8:15b-16).

Geliefd door God

De stem uit de hemel zei: 'geliefde Zoon' (Matteüs 3:17). Paulus schrijft dat 'Gods liefde in jouw hart is uitgegoten door de Heilige Geest' (Romeinen 5:5).

Bron van vreugde voor God

De stem uit de hemel zegt: ‘In hem vind ik vreugde’ (Matteüs 3:17). Dit geldt bij uitstek voor Jezus, maar als jij wandelt in het spoor van de Geest, mag ook jij dit gevoel van Gods vreugde en genot ervaren.

Genesis 4:17-6:22
3. Wandel in verbondenheid met God

De mens is het hoogtepunt van Gods schepping. God heeft ons gemaakt om met Hem te wandelen. 'Toen God de mensen maakte, maakte Hij ze zo dat ze op Hem leken. God maakte ze als man en als vrouw. Hij zegende ze en Hij noemde ze 'mens' ' (5:2, BGT).

Maar helaas, de mens raakte op een dwaalspoor: 'De Heer zag dat alle mensen op aarde slecht waren. Ze bedachten alleen maar slechte dingen. Dat deed de Heer pijn' (6:5-6a, BGT).

Het kwaad begint in onze gedachten en fantasie, dat wil zeggen in ons hart. En als je er narigheid in stopt, komt er narigheid uit. We moeten niet alleen letten op wat we doen, maar ook op onze gedachten, houding, beweegredenen en fantasie.

Het is mogelijk om in een wereld vol corruptie en kwaad anders te zijn en goed te doen. Henoch en Noach waren beide mannen die niet meegingen in de vaart der volkeren, maar wandelden met God.

Het lijkt erop dat Henoch 'na de geboorte van Metuselach' (5:22) de rest van zijn leven wandelde met God. De geboorte van onze kinderen is een machtige, overweldigende en wonderlijke ervaring. Een van mijn beste vrienden werd christen toen zijn eerste kind werd geboren.

'Henoch wandelde met God' (v.24a, HSV). 'Toen nam God hem weg. Henoch had geleefd als een vriend van God' (v.24, BGT).

Ook Noach wandelde met God. Hij vond 'genade (gunst) bij de HEER' (6:8). Ondanks al het kwaad om hem heen was 'Noach (…) onder zijn tijdgenoten een rechtvaardig en onberispelijk man. Noach wandelde met God' (v.9, NBG). Noach geloofde God en maakte een ark, hoewel het niet regende en er nergens water te bekennen was. Noach deed alles precies zoals God het hem had opgedragen (v.22).