God bestaat en Hij is groot

27 november - dag 331

Ik heb rechten gestudeerd en ik heb bijna tien jaar als jurist gewerkt. In een rechtszaak draait alles om bewijs. Bewijs is belangrijk voor mij. Ik zou geen christen kunnen zijn als ik niet geloofde dat ons geloof gebaseerd is op overtuigend bewijs. Er zijn duidelijke bewijzen voor het leven, de dood en de opstanding van Jezus.

De laatste jaren verschijnen er steeds meer boeken van de hand van de 'nieuwe atheïsten' die beweren dat er geen bewijs is voor God, wat blijkt uit de titels van hun boeken: 'God als misvatting' en 'God is niet groot'. De Bijbel heeft niet tot doel om wetenschappelijk bewijs te leveren voor het bestaan van God. De Bijbel wijst wel op bewijs van 'ooggetuigen' (2 Petrus 1:16) en verkondigt: 'er is een God in de hemel' (Daniël 2:28) en 'de HEERE is groot' (Psalm 135:5, HSV).

Er zijn goede redenen om op God te vertrouwen. Je geloof zal groeien als je je verdiept in de waarheid van Gods woord en hardop durft te zeggen: “God bestaat en Hij is groot.”

Psalm 135:1-12

1. Verkondig Gods grootheid

'... de HEERE is goed' (v.3a, HSV). De psalmdichter getuigt: '... groot is de HEER' (v.5). Hij denkt aan Gods relatie met zijn volk (v.4). Hij ziet de wereld die God heeft gemaakt en draagt (vv.6-7) en getuigt van Gods machtige bescherming (vv.8-11). Deze reeks ervaringen en bewijzen sterkt hem in zijn geloof in de grootheid van God.

Beantwoord Gods grootheid met aanbidding. De psalmdichter roept ons steeds weer op om de Heer te loven en te prijzen. Hij herhaalt deze oproep vijf keer in de eerste drie verzen in verschillende woorden. Loof de Heer!

Heer, vandaag wil ik U loven en prijzen. Ik vertrouw mijn leven vandaag weer aan U toe.

2 Petrus 1:1-21

2. Verkondig de waarheid van het woord van God

Als je een hechtere band met God wilt, trek dan tijd uit om aan die band te werken. Breng tijd met Hem door. Als je je verdiept in zijn woord, zal je geloof groeien en zal je leven veranderen. Communicatie maakt en houdt relaties sterk, ook je relatie met God.

In zijn brief schrijft 'Simeon Petrus, dienaar en apostel van Jezus Christus' (v.1) over zijn geloof en het geloof van zijn lezers dat ze 'dankzij de rechtvaardigheid van onze God en van onze redder Jezus Christus (...) hebben ontvangen' (v.1).

Je geloof is kostbaar (v.1). 'Genade' en 'vrede' (v.2) zijn twee van de kostbaarste geschenken die je in je leven kunt ervaren. Petrus zegt dat je ze 'in overvloed' kunt krijgen 'door de kennis van God en van Jezus, onze Heer' (v.2).

Je geloof is niet irrationeel. Het is 'de waarheid' (v.12). Er zijn tegenwoordig mensen die denken dat de Bijbel vol 'kunstig bedachte verzinsels' staat (v.16, HSV). Petrus schrijft: 'Toen wij u de glorierijke komst van onze Heer Jezus Christus verkondigden, baseerden wij ons niet op vernuftige verzinsels – integendeel, wij hebben met eigen ogen zijn grootheid gezien' (v.16). Petrus heeft het in het bijzonder over de transfiguratie (vv.17–18), toen hij getuige was van de onthulling van de glorie en identiteit van Jezus (zie Marcus 9; Matteüs 17; Lucas 9). Hij zegt dat hij het met eigen ogen heeft gezien (v.16).

Het woord 'getuige' wordt gebruikt voor iemand die een getuigenis aflegt in een rechtszaak. Het bewijs voor Jezus lijkt meer op een juridisch getuigenis dan op wetenschappelijk bewijs. Er is bewijs van ooggetuigen. Geloof is niet irrationeel; het is gebaseerd op ooggetuigenverslagen. Petrus schrijft: 'Wij zijn er nu dus nog zekerder van dat het waar is wat de profeten hebben gezegd' (2 Petrus 1:19b, HB). Er zijn goede redenen om te geloven.

Petrus wijst ook op de kracht en betrouwbaarheid van de Schrift: 'Besef daarbij vooral dat geen enkele profetie uit de Schrift een eigenmachtige uitleg toelaat, want nooit is een profetie voortgekomen uit menselijk initiatief: mensen die namens God spraken werden daartoe altijd gedreven door de heilige Geest' (vv.20-21). De Heilige Geest spreekt nog steeds door deze woorden van de Schrift. Hierdoor voel je zijn nabijheid en kracht, en wordt de waarheid van je geloof bekrachtigd.

Geloof is niet alleen maar een overtuiging; het verandert je manier van leven. Petrus legt uit: 'Zijn goddelijke macht [door de Heilige Geest] heeft ons alles geschonken wat nodig is voor een vroom leven' (v.3).

Tegen deze achtergrond legt hij uit dat je je basisgeloof moet verrijken met een aantal eigenschappen: '... daarvoor hebt u meer nodig dan vertrouwen alleen. U moet ook uw best doen om goed te zijn en zelfs dat is niet genoeg. U moet God beter leren kennen en weten wat Hij wil. Leer uw eigen verlangens opzij te zetten en geduldig vol te houden, zodat u God kunt dienen. Dan bent u klaar om een vriend te zijn voor uw medechristenen en om alle mensen lief te hebben' (vv.5–7, HB). 'Vrienden, doe dus je best om goed te leven. Dan zullen jullie je geloof niet verliezen, maar het juist laten groeien' (v.10, BGT).

God, dank U dat ons geloof is gebaseerd op het onomstotelijke bewijs van ooggetuigen en op onze eigen ervaring van onze band met U. Help me om te groeien in die relatie door te vertrouwen op de waarheid van uw Woord.

Daniël 2:24-3:12

3. Verkondig dat God bestaat

Weiger om je aan te passen aan de normen en waarden van de wereld. Heb het lef om te verkondigen dat God bestaat, ook al beweren andere mensen iets anders.

Ik ken een vrome man die in zijn jonge jaren werkte als bediende bij het Londense warenhuis Selfrigdes. Hij had de bijnaam 'Gibbo'. Op een dag dat de eigenaar Gordon Selfridge in de winkel was, ging de telefoon en Gibbo nam op. De beller vroeg of hij Gordon Selfridge kon spreken. Gibbo gaf de boodschap door en meneer Selfridge zei: “Zeg maar dat ik er niet ben.” Gibbo hield hem de hoorn voor en zei: “Zegt u dat zelf maar.” Gordon Selfridge nam de telefoon aan, maar was woedend op Gibbo. Gibbo zei na afloop tegen hem: “Als ik namens u kan liegen, kan ik ook tegen u liegen.” Vanaf dat moment had Gordon Selfridge het grootste respect voor Gibbo en vertrouwde hem volkomen.

Daniël en zijn drie vrienden geloofden dat God bestaat en weigerden daarom om hun normen en waarden op te geven. Door hun manier van leven en met hun mond verkondigden zij dat God bestaat.

Daniël was ervan overtuigd dat er een God in de hemel is (2:28) en deze overtuiging ligt ten grondslag aan beide verhalen in het gedeelte van het Oude Testament voor vandaag. In hoofdstuk 2 lezen we over Daniëls overtuiging dat deze God 'mysteries onthult' (v.28), en over zijn bereidheid om naar dit geloof te handelen. In hoofdstuk 3 zien we dat zijn drie vrienden bereid zijn hun leven op het spel te zetten vanwege hun overtuiging dat God bestaat en hun vastbeslotenheid om alleen Hem te aanbidden.

Daniël was bescheiden genoeg om te beseffen dat de interpretatie die hij had gekregen, niet zijn eigen wijsheid was; 'God heeft mij weer laten zien wat u gedroomd hebt' (v.30a, BGT).

God zei drie dingen tegen Nebukadnessar, die ook voor jou gelden (vv.36-38). Ten eerste: alles wat je hebt, heb je van God gekregen. Ten tweede: je hebt je positie aan God te danken. Ten derde: God heeft je gemaakt tot wie je bent.

Daarom is er geen reden voor hoogmoed, arrogantie of zelfingenomenheid. Alles wat je kunt, al je gaven en mogelijkheden heb je van God gekregen.

Daniël gaat door met het interpreteren van de droom. Er zullen verschillende, opeenvolgende koninkrijken komen (waarschijnlijk van de Babyloniërs, van de Meden en Perzen, van de Grieken onder Alexander de Grote, en van de Romeinen). Waar het om gaat, is dat alle rijken van de wereld opkomen en ten onder gaan, of het nou gaat om het Babylonische, Romeinse, Britse, Russische, Amerikaanse of Chinese rijk. Geen enkel rijk duurt eeuwig.

Daniël had het over een koninkrijk dat nooit te gronde zal gaan, maar eeuwig zal bestaan (v.44). Dit koninkrijk is gebaseerd op de steen die loskwam uit de berg 'zonder dat er een mensenhand aan te pas kwam' (v.34). Deze steen verpulverde het ijzer, leem, brons, zilver en goud (v.35).

De steen sloeg tegen het beeld en 'werd een hoge berg die de hele aarde bedekte' (v.35). Met Jezus in ons achterhoofd zien we dat deze steen Christus is (zie Jesaja 28:16, 1 Petrus 2:4-8, Psalm 118:22-23). Hij is van goddelijke komaf. Hij is de Zoon van God (een steen die zonder toedoen van mensenhanden losraakte van de berghelling, Daniël 2:34, HB). Zijn koninkrijk is spectaculair gegroeid ('vulde heel de aarde', v.35, NB).

In onze tijd zijn er meer dan 2 miljard mensen op aarde die de naam van Jezus belijden. Zijn koninkrijk is eeuwig (v.44). Het is 'het eeuwige koninkrijk van onze Heer en redder Jezus Christus' (2 Petrus 1:11).

Daniël dankte zijn positie niet aan zijn eigen ambitie, maar aan de tussenkomst van God. God hielp Daniël omdat hij Hem gehoorzaam was in plaats van te luisteren naar mensen. Daniël was niet op zoek naar erkenning en bevestiging van mensen, zoals de magiërs aan het hof van Nebukadnessar, maar kende zijn Vader en wilde doen wat Hij van hem vroeg.

Daniël, Sadrach, Mesach en Abednego bleven God toegewijd en waren bereid te sterven voor hun geloof (Daniël 3). Ze waren bereid alles op het spel te zetten voor het feit dat God echt bestaat en groot is.

Here, help me om door mijn manier van leven en met mijn mond aan de wereld te verkondigen dat U bestaat en dat U groot bent.