Rectificatie: Gods gunst rust op jou

15 maart - dag 74

Tijdens mijn eerste jaar aan de universiteit – ik was toen achttien – las ik het hele Nieuwe Testament (van Mattheüs tot Openbaring) in een week uit en raakte ik ervan overtuigd dat het waar was. Toch was ik huiverig om Jezus na te volgen, omdat ik dacht dat mijn leven dan heel saai zou zijn en ik alle vreugde en plezier moest opgeven. Maar het tegendeel bleek waar. Ik had iets gevonden dat nog beter is dan geluk.

We willen allemaal gelukkig zijn. Aristoteles heeft gezegd: “Geluk is de zin en het doel van het leven en het menselijk bestaan.” Maar er bestaat iets dat nog beter, groter en intenser is dan geluk. Geluk is afhankelijk van wat er gebeurt, van onze omstandigheden. Vreugde is veel intenser en is minder afhankelijk van omstandigheden buiten ons. Het is een zegen van God. Een ontmoeting met Jezus geeft altijd vreugde, dat was zelfs zo toen Hij nog in de buik van zijn moeder zat (Lukas 1:44).

In het gedeelte van het Nieuwe Testament voor vandaag wordt een Grieks woord gebruikt dat wordt vertaald als 'gezegend', 'gelukkig' en ‘welzalig’. Het woord betekent 'de bevoorrechte ontvanger van de zegen van God en het geluk dat hieruit voortvloeit'. Andere woorden die je zou kunnen gebruiken zijn 'zalig, benijdenswaardig en geestelijk welvarend', dat wil zeggen vol levensvreugde en voldoening in Gods zegen en redding, ongeacht uiterlijke omstandigheden.

Loof God om al zijn zegeningen

De laatste vijfendertig jaar hebben Pippa en ik de hele wereld over gereisd. Soms kregen we eten aangeboden dat we nooit eerder hadden gegeten of gezien en dat er nogal vreemd uitzag. Maar vaak bleek het heerlijk te zijn. Je kunt er maar op een manier achterkomen: proeven.

David zegt: 'Proef en zie dat de HEERE goed is; welzalig de man die tot Hem de toevlucht neemt.' (v.9). Zo heb ik het ook ervaren toen ik Jezus begon te volgen. Sindsdien is het mijn verlangen om die boodschap aan zoveel mensen te vertellen als ik kan. Ik wil tegen hen zeggen: 'Laten wij samen de HERE grootmaken en Zijn naam eren en prijzen' (v.4, HB).

Doe net als David en loof God om alle zegeningen die je dankzij je relatie met God hebt ervaren. Loof God 'te allen tijde' (v.2a), niet alleen als het goed met je gaat of als het je goed uitkomt: 'De HEER wil ik prijzen, elk uur van de dag, mijn mond is altijd vol van zijn lof. Laat mijn leven een loflied zijn voor de HEER, de nederigen zullen het met vreugde horen' (vv.2-3, NBV).

Prijs God voor:

Verhoorde gebeden
David schrijft: 'Ik heb de HEERE gezocht en Hij heeft mij geantwoord' (v.5a). God hielp hem toen hij het moeilijk had: 'Toen ik het moeilijk had, riep ik naar de Heer. Hij luisterde naar mij, en hij heeft me gered' (v.7, BGT).

Bevrijding van angst
David beschrijft hoe God zijn gebeden heeft verhoord: '[Hij heeft] mij gered uit al wat ik vrees.' (v.5b).

Zij die God vrezen (ontzag en eerbied hebben voor God en Hem respecteren), worden bevrijd van alle vrees. 'Vrees voor de Heer' (v.10a) is hetzelfde als 'de Heer zoeken'. Vergelijk vers 10b, 'want wie Hem vrezen, hebben geen gebrek' met vers 11b, 'wie de HEERE zoeken, hebben geen gebrek aan enig goed'.

David zegt niet dat het ons aan niets zal ontbreken, maar hij zegt: '... wie de HEERE zoeken, hebben geen gebrek aan enig goed' (v.11b). Eugene Peterson zegt dat lofprijzing de deur opent tot al zijn goedheid.

Stralende gezichten
Een van de dingen die mij al opvielen voordat ik zelf christen werd, was de glans op het gezicht van veel christenen. 'Wie naar hem opzien, stralen van vreugde, schaamte zal hun gezicht niet kleuren' (v.6, NBV).

Bescherming van engelen
'De engel van de HEERE legert zich rondom hen die Hem vrezen, en redt hen.' (v.8). Het is een heerlijke gedachte dat, als je bidt tot God en Hem looft, zijn engelen je beschermen.

'Alle vreugde doet ons spontaan uitbarsten in lof', schrijft C.S. Lewis, 'de vreugde en het genot zijn pas volmaakt als deze worden uitgesproken.'

Geloof Gods belofte van zegen

Maria was 'begenadigd' (1:28). De engel zei tegen haar: 'u hebt genade gevonden bij God.' (v.30).

Dit gedeelte is vol vreugde. Elizabet en Maria beseffen allebei op welke manieren God hen heeft gezegend.

Elizabet, vervuld van de Heilige Geest, zingt Maria toe: 'Gezegend ben je onder de vrouwen en gezegend is de vrucht van je buik. En waaraan heb ik dit te danken dat de moeder van mijn Heere naar mij toe komt? (…) En zalig is zij die geloofd heeft, want wat haar van de kant van de Heere gezegd is, zal volbracht worden.' (vv.42-45).

De nadruk ligt op Maria's geloof en dat is veelzeggend. Veel mensen zouden in deze omstandigheden heel anders hebben gereageerd. Gods gunst betekende niet dat al Maria's problemen verdwenen; ze was zwanger en ongetrouwd, in een cultuur waarin dat de grootste problemen veroorzaakte.

Toch kiest ze er voor om te erkennen dat God haar heeft gezegend. Ze beantwoordt Elizabets begroeting met het lied dat wij kennen als het 'Magnificat', de lofzang van Maria. Ze ‘verheugt zich in God, mijn Zaligmaker’ (v.47) om alle manieren waarop Hij ‘grote dingen aan mij [heeft] gedaan (v.49).

De zegening van Maria is in bepaalde opzichten uniek: 'Gezegend ben je onder de vrouwen' (v.42a). Maria is:

De moeder van de Heer
Maria droeg de Zoon van God, Jezus, de gezegende (v.42b). Toen Elizabet in de buurt kwam van het kind Jezus in de buik van zijn moeder, werd zij ‘vervuld met de Heilige Geest’ (v.41). Vreugde is de kenmerkende reactie op Jezus. Zelfs het kindje 'sprong van vreugde op’ in haar buik (v.44).
Erkend door alle toekomstige generaties
‘Alle geslachten zullen mij voortaan gelukkig prijzen’ (v.48, NBV). Maria wordt vaak ‘gezegende maagd Maria’ genoemd.

Het DNA van Jezus was een combinatie van Maria en de Heilige Geest. Genetisch was Hij de zoon van Maria. Hij leek vast op haar. Zijn lichaamsbouw en gelaatstrekken hebben vast op die van haar geleken. Zij voedde Hem op. Ze onderwees Hem. Dertig jaar lang was zij de meest invloedrijke vrouw in zijn leven.
Het toppunt van geloof
‘Gelukkig is zij die geloofd heeft dat de woorden van de Heer in vervulling zullen gaan’ (v.45, NBV). Maria geloofde dat wat de Heer tegen haar had gezegd – wat uniek en menselijk gezien onmogelijk was – zou gebeuren. De engel had tegen haar gezegd: ‘… voor God is niets onmogelijk’ (v.37, NBV).

Voor Maria was wat God had beloofd al zo goed als gebeurd, want ‘want Hij Die machtig is, heeft grote dingen aan mij gedaan’ (v.49). Corrie ten Boom heeft gezegd: “Geloof ziet het onzichtbare, gelooft het ongelooflijke en ontvangt het onmogelijke.”

Maria was natuurlijk in vele opzichten uniek. Toch kan de zegen waarover zij het heeft ook op een bepaalde manier voor jou en mij gelden. Jij bent gezegend door een redder, ‘God, mijn Zaligmaker’ (v.47). De belofte om de hongerigen te overladen met gaven (v.53) geldt voor jou en mij, want God belooft dat Hij met zijn zegen ook jouw en mijn geestelijke honger zal stillen.

Ervaar nu de zegen van Gods aanwezigheid

Deze gebeurtenissen vonden plaats ‘op de dag dat de HEERE met Mozes sprak’ (3:1). Wat ooit een speciale gunst voor Mozes was, staat nu open voor ons allemaal. Jij kunt de gunst ervaren van God die met jou praat.

Gods aanwezigheid onder zijn volk bracht een enorme verantwoordelijkheid en grote zegen met zich mee. Het volk moest daarom heel voorzichtig en zorgvuldig zijn. De ’tent van ontmoeting’ (waar God woonde) stond 'in het midden van de andere kampen' (2:17). Iedereen kreeg zijn eigen taak en verantwoordelijkheid. Een bepaalde groep mensen, de Levieten, kreeg een fulltime dienende taak. Ze werden 'gewijd (...) om als priester te dienen' (3:3) en moesten 'alle Israëlieten ten dienste staan' (3:9, WV).

Het leven van het volk van God draaide letterlijk om de aanwezigheid van God. Die bepaalde hun identiteit, hun succes en hun gezegend-zijn.

Maar hier lezen we dat er wel beperkingen golden voor Gods aanwezigheid. Het volk had geen toegang tot het heiligdom (v.10, NBV), het centrum van Gods aanwezigheid. De bijzondere boodschap van het Nieuwe Testament is dat deze beperking is komen te vervallen.

Jij kunt nu ten volle de zegen van Gods aanwezigheid ervaren. Dit thema van de zegen van Gods aanwezigheid keert steeds terug in de Schriften. Jezus brengt ons Gods aanwezigheid (Johannes 1:14a). Jezus heeft jou de Heilige Geest gegeven, Gods sterkende aanwezigheid die in jou woont (1 Korinthe 6:19). We ervaren Gods aanwezigheid vooral als we bij elkaar komen (Mattheüs 18:20). Op een dag zul je God met eigen ogen zien (Openbaring 21:3, 22:4).

Pippa's bijdrage

Lukas 1:39-56

Het is fijn als iemand die al iets verder is een stukje met ons meereist in het leven. God liet Maria deze bijzondere openbaring niet alleen dragen. Hij gaf haar Elizabet. Deze twee vrouwen moeten een enorme steun voor elkaar zijn geweest toen ze allebei op een wonderlijke manier zwanger waren geraakt. Bovendien wisten ze allebei dat hun zonen geboren zouden worden om een wonderbaarlijke missie van God te volbrengen (en een van hen was werkelijk God!).