Share
Je dagelijkse mail van De Bijbel met Nicky en Pippa Gumbel

Je geweten slijpen

17 februari - dag 48

In het gedeelte voor vandaag stelt Jezus de vraag: 'Is het geoorloofd (...) goed te doen of kwaad te doen (…)?' (Markus 3:4).

Vroeger was ik atheïst. Ik geloofde dat ons lichaam en onze geest en de omstandigheden waarin we geboren worden al ons handelen bepalen. Ik vond het logisch dat, als er geen God is, er dus ook geen absolute basis is voor moraliteit. En dus is er ook geen absoluut 'goed' of 'kwaad'.

Toch wist ik diep van binnen dat er wel zoiets was als 'goed' en 'kwaad'. Ik geloofde niet in God, maar gebruikte toch de woorden 'goed' en 'kwaad'. Pas toen ik Jezus leerde kennen, begreep ik dat er een God is die een moreel heelal heeft geschapen. In de Schriften, en vooral in de persoon van Jezus Christus, wordt de aard van goed en kwaad onthuld.

God heeft ons een geweten gegeven, zodat we weten dat bepaalde dingen 'goed' zijn en andere 'kwaad' of 'slecht'. Maar ons geweten kan afgestompt raken en moet worden geslepen door objectieve waarheden.


 
Pas op voor kwaad dat zich voordoet als goed

Bij elke zonde komt een vorm van bedrog kijken. Vaak wordt kwaad verpakt als goed. Er is een oppervlakkige aantrekkingskracht: 'De lippen van een vreemde vrouw druipen van honingzeem, en haar gehemelte is gladder dan olie' (v.3). Maar uiteindelijk is ze 'bitter als alsem (v.4a) en volgt ze het pad dat naar het 'de dood' voert, (v.5a) en naar 'het graf' (v.5b).

Deze verzen laten zien dat seksuele verleiding aanlokkelijk en ook gevaarlijk is. We leven in een wereld waarin alles om seks lijkt te draaien. Porno is voor iedereen toegankelijk via internet. Overal om ons heen zien we seksueel getinte beelden en worden we aangespoord om seksuele bevrediging na te jagen.

Onze seksualiteit is een zegen van God (zie Genesis 2:24), maar kan verwoestend en schadelijk zijn als ze op de verkeerde manier wordt gebruikt. Deze verzen wijzen ons op de aantrekkingskracht van seksuele zonde, maar waarschuwen ons ook om ons hierdoor niet te laten bedriegen.

Blijf uit de buurt van het pad waar je spijt van krijgt. 'Blijf bij haar vandaan en ga niet naar haar huis' (v.8, HB). Als we deze raad in de wind slaan, vergooien we ons leven en zullen we onszelf aan het einde van ons leven voor het hoofd slaan (Spreuken 5:11-13, BGT). Flirt niet met verleiding, maar ontvlucht haar.

Joyce Meyer schrijft: 'Wijsheid is onze vriendin; zij helpt ons achteraf geen spijt te krijgen. Het lijkt me heel verdrietig om aan het einde van mijn leven terug te kijken en alleen maar spijt te hebben van wat ik gedaan heb of juist niet gedaan heb. Wijsheid helpt ons om nu keuzes te maken waar we later nog steeds blij mee kunnen zijn.'

Heer, help me om verstandige voorzorgsmaatregelen te treffen om ver uit de buurt te blijven van dingen die me tot zonde kunnen verleiden. 'En leid ons niet in verzoeking, maar verlos ons van de boze.' (Mattheüs 6:13).
Wat vind je van Jezus: goed of slecht?

Wie is Jezus? We moeten allemaal een mening vormen over Jezus: was Hij slecht? Was Hij gek? Of was Hij God? Dit is geen nieuwe vraag. Ook de mensen in Jezus' tijd moesten kiezen tussen deze drie mogelijkheden.

Jezus was niet alleen een groot geestelijk leraar. Hij beschouwde Zichzelf duidelijk als meer dan dat. Jezus beweerde verbazingwekkende dingen over Zichzelf. Zelfs in dit relatief kleine gedeelte van het evangelie van Markus zien we een aantal van deze beweringen.

Er zijn eigenlijk maar drie mogelijkheden: Hij was slecht, Hij was gek of wat Hij beweert is waar.


  1. Was Hij slecht?
    De schriftgeleerden zeiden: 'Hij heeft Beëlzebul,' en 'Door de aanvoerder van de demonen drijft Hij de demonen uit' (3:22). Ze zeiden: 'Jezus heeft een kwade geest in zich' (v.30b, BGT).

  2. Was Hij gek?
    De mensen zeiden over Jezus: 'Hij is gek geworden' (v.21b, BGT).

  3. Is Hij God?
    Impliciet zei Jezus dat Hij de bruidegom is (zie 2:18-19). Hij beschreef zichzelf als ‘HEERE, óók van de sabbat' (v.28). Toen de onreine geesten schreeuwden: 'U bent de Zoon van God!' (3:11), ontkende Jezus dit niet, maar 'gebood hun streng en met klem dat zij niet bekend zouden maken wie Hij was' (v.12).

C.S. Lewis vat het als volgt samen: 'We worden dus geconfronteerd met een beangstigend alternatief. De man waar we het over hebben was (en is) precies wat Hij zei of anders [krankzinnig] of iets ergers. Nu lijkt het mij duidelijk dat Hij noch [krankzinnig] noch een duivel was; en dus moet ik, hoe vreemd of angstaanjagend of onwaarschijnlijk het ook mag lijken, de opvatting accepteren dat Hij God was en is. God is in menselijke gedaante op deze door vijanden bezette wereld geland.’

Als we voor onszelf hebben bepaald of Jezus slecht, gek of God is, heeft dit verstrekkende gevolgen.

De leerlingen kwamen na drie jaar met Hem te hebben opgetrokken tot de conclusie dat Hij inderdaad de unieke Zoon van God was, het vleesgeworden Woord, een man die God was. Jezus roept hen, en ons, eerst om ‘bij Hem te zijn’ en dan zijn boodschap te verkondigen aan de wereld (3:14-15).

Jezus zegt tegen de mensen die Hem slecht noemen: '... wie gelasterd zal hebben tegen de Heilige Geest, die heeft geen vergeving in eeuwigheid' (v.29a). Dit vers heeft veel mensen zorgen gebaard, maar iedereen die hier bang voor is, heeft deze zonde niet begaan. Het feit dat het hun dwarszit (en dat ze bereid zijn om een andere weg in te slaan), bewijst dat ze de zonde niet begaan hebben. Mensen die berouw hebben, ontvangen vergeving.

Wat hier bedoeld wordt, is niet het uitspreken van een paar woorden, maar een onwrikbare overtuiging. Jezus zegt niet dat zij een zonde hebben begaan, maar waarschuwt hen voor het gevaar waarin ze verkeren. Dit zijn geen gewone mensen. De schriftgeleerden waren erkende godsdienstleraren van het volk van God. Ze stonden dagelijks in contact met het woord van God.

Deze zonde is een overtuiging die goed beschouwt als kwaad en kwaad als goed. Zo iemand is afgegleden naar een punt waar hij geen berouw kan hebben en vergeven kan worden. In deze categorie bevindt zich ook 'Judas Iskariot, die Hem ook verraden heeft' (v.19).

Het Nieuwe Testament verzekert ons dat iedereen die berouw heeft en naar Jezus toegaat, vergeving zal krijgen.
Jezus, vandaag vereer ik U als de bruidegom, mijn Heer en de Zoon van God.
Bevorder het goede en voorkom het kwade

Het volk van God stelde regels op voor hun samenleving. Een aantal van deze wetten klinkt ons erg streng en vreemd in de oren. Als we ze vergelijken met de wetten van andere volken in de oudheid, zijn ze opmerkelijk humaan. Een paar van de principes zijn zelfs vandaag nog relevant.

Deze wetten zijn bedoeld om het kwaad in te perken. Zo bestaat het recht op zelfverdediging, maar niet op buitensporig geweld bij zelfverdediging (22:2-3). Er is ook een verbod op escalerend geweld en er wordt voorzien in een passende straf – 'leven voor leven, oog voor oog, tand voor tand' enzovoort (21:23-25).

De wet is duidelijk bedoeld om te worden gehandhaafd door rechters, niet door privépersonen (zie Deuteronomium 19:18-21). Het was een richtlijn voor rechters bij het opleggen van straf. Het was niet de bedoeling dat iemand het recht in eigen hand nam en deze straffen zou uitvoeren. De wet werd waarschijnlijk nooit letterlijk genomen, behalve als het halsmisdaden betrof. De wetten bepaalden de maximaal mogelijke strafmaat. De straf werd vaak omgezet in een boete en schadevergoeding.

Voor de lezer van die dagen was het revolutionair dat de rechten van slaven zo prominent werden genoemd. Meesters moesten hun slaven vrijlaten na maximaal zes dienstjaren (21:2) en er waren strenge regels die mishandeling van slaven moesten inperken (vv.20, 26-27). Men lijkt vooral vrouwelijke slaven te willen beschermen, die extra kwetsbaar waren in die tijd. Zij mogen niet hetzelfde behandeld worden als mannelijke slaven (v.7), maar de meester moet of met haar trouwen of haar laten terugkopen (vv.8–11).

Daarnaast dienden de wetten van het oude Israël ook om het goede te bevorderen. God zei: 'U moet voor Mij geheiligde mensen zijn' (22:30a). Daarom waren er wetten die de vreemdelingen (v.21), de weduwen en de wezen (v.22) beschermden. In het gedeelte voor morgen lezen we dat er ook wetten waren die de rechten van armen eerbiedigden (23:6). Mensen werd geleerd niet persoonlijk op wraak te zinnen en geen wrok te koesteren. Hun werd geleerd hun naaste lief te hebben als zichzelf (Leviticus 19:18).

De wet hielp om een samenleving op te bouwen die gebaseerd was op wederzijdse afhankelijkheid van en verantwoordelijkheid voor elkaar. Elke richtlijn, hoe bevreemdend ook, hielp de mensen om te leren hoe ze bij elkaar moesten horen en voor elkaar moesten zorgen. Deze les moeten we allemaal leren, vooral in de individualistische, onafhankelijke, maatschappij van de 21ste eeuw. We houden ons niet aan regels en wetten omdat het moet, maar omdat zij ons helpen om iedereen te behandelen als schepsel naar Gods beeld.
Heer, help me om het kwade te vermijden en het goede te doen. Help me om iedereen die ik vandaag ontmoet tegemoet te treden als schepsel naar Gods beeld - met liefde, waardigheid en respect.
Pippa's bijdrage

Na het lezen van Exodus 21 en 22, die gaan over wetten die de maatschappij beschermen, ben ik erg blij dat, in het Nieuwe Testament, Jezus de oudtestamentische wet radicaal opnieuw interpreteert, en dat Hij iemand genas op de sabbat (Markus 3: 4-5).
Vers voor vandaag
Exodus 22:31a

‘U moet voor Mij geheiligde mensen zijn’
 
Facebook
 
Twitter
 
Linkedin
 
Email
Copyright © 2024, Alpha Nederland, All rights reserved.
Afzender: Alpha Nederland - BiOY@alphanederland.org
Alpha Nederland, Hoofdstraat 51A, 3971 KB Driebergen-Rijsenburg, Nederland

Je ontvangt dagelijks deze mail met een vertaling van De Bijbel met Nicky en Pippa Gumbel 2022.
Gebruikte Bijbelcitaten zijn, tenzij anders vermeld, afkomstig uit de Herziene Statenvertaling 2010, Uitgeverij Jongbloed, Heerenveen.


Email Marketing door ActiveCampaign