Share
Je dagelijkse mail van De Bijbel met Nicky en Pippa Gumbel

Wees eerlijk tegen God

21 januari - dag 21

We leven in een 'post-truth' tijdperk, ‘na-de-waarheid’. Het woord 'post-truth' wordt sinds de debatten over de Brexit en de presidentsverkiezingen in de Verenigde Staten in 2016 heel veel vaker gebruikt dan daarvoor. In het post-truth-tijdperk lijken objectieve feiten van ondergeschikt belang aan meningen en emoties. Oneerlijke, onjuiste insinuaties en het glashard ontkennen van feiten worden getolereerd. Politieke half-waarheden en schaamteloze leugens zijn aan de orde van de dag.

Maar als je een auto koopt, wil je de waarheid weten over die auto. In een relatie wil je de waarheid weten. We smachten naar eerlijkheid en waarheid. De nieuwe generatie (na de millennials) Gen Z – mensen geboren tusen 1995 en 2010 - worden ook wel ‘True Gen’ genoemd, omdat ze op zoek zijn naar de waarheid.

We zien in de gedeelten voor vandaag dat God een hekel heeft aan leugens en bedrog. David zegt: 'De mensen bedriegen elkaar, ze hebben een gladde tong, ze zijn dubbelhartig' (Psalm 12:3, NBG). Jezus citeert Jesaja: 'Dit volk eert Mij met de lippen, maar hun hart houdt zich ver bij Mij vandaan' (Mattheüs 15:8). Hoewel Jozefs broers tegen hun vader logen over het lot van Jozef (Genesis 37:31-35), wisten ze in hun hart dat ze God niet konden bedriegen: 'Dit is onze straf omdat we ons niets hebben aangetrokken van de smeekbeden van onze broer' (42:21).

God wil dat je eerlijk bent tegen Hem. Hij houdt van oprechtheid. Hij wil je hartenkreet horen.

 
Vraag God om hulp

Davids hartenkreet is: 'Help, HEER' (v.2, WV). Hij klaagt over de maatschappij van zijn tijd: een maatschappij die nogal wat overeenkomsten vertoont met de onze. Hij heeft het over bedrog, arrogantie, hebzucht en zelfzucht.

'De mensen liegen tegen elkaar, niemand spreekt de waarheid' (v.3, BGT).

God is niet onder de indruk van mensen die goed van de tongriem zijn gesneden. God reageert op Davids hulpgeroep met een belofte om de zwakken en armen te helpen: ‘Ik zal nu opstaan, zegt de HEERE; Ik zal in veiligheid brengen wie hij weg wil blazen.’ (v.6).

David zet de betrouwbaarheid van God tegenover de leegheid van de leugens van de mensen om hem heen: ‘De woorden van de HEERE zijn reine woorden, als zilver gelouterd in een aarden smeltkroes, gezuiverd zevenmaal.’ (v.7). Dit geeft hem het vertrouwen dat de Heer hem zal beschermen ondanks alle bedrog en verraad om hem heen. ‘Ú, HEERE, zult hen bewaren, U zult hen beschermen tegen dit geslacht, voor eeuwig.’ (v.8).

'Help toch, Heer' is een heel goed gebed om de dag te beginnen en God te vragen om je te sturen bij al je bezigheden.
Help mij, Heer ... (leg God alle dingen voor die je vandaag bezighouden).
Blijf met God praten in de storm

Jezus vond het fijn om zich terug te trekken om te bidden – 'Toen hij de menigte weggestuurd had, klom Hij de berg op om er in afzondering te bidden' (14:23). Als je helemaal alleen bent met God, kun je uit de grond van je hart in alle eerlijkheid met Hem praten.

Dankzij deze vertrouwelijke omgang met God kan Jezus lopen op het water. Hij moedigt Petrus aan hetzelfde te doen. Maar als Petrus voelt hoe sterk 'de wind' is, raakt hij in paniek (v.30). Dat gevoel ken ik maar al te goed. Soms, als alles in het honderd begint te lopen, kijk ik niet meer naar Jezus. Ik richt al mijn aandacht op de dingen om me heen, en begin te 'zinken'. Op dat moment doet Petrus een schietgebed: 'Heere, red mij!' (v.30).

Dit schietgebed is ook een hartenkreet. 'Meteen strekte Jezus zijn hand uit, hij greep hem vast' (v.31). Als ik kijk naar alle schietgebedjes die ik in mijn leven heb gedaan, verwonder ik me erover hoe sommige daarvan zijn verhoord.

Terwijl Jezus en Petrus weer in de boot stappen, gaat de wind liggen. 'Zij die in het schip waren, kwamen Hem aanbidden en zeiden: Werkelijk, U bent de Zoon van God'' (v.33).

Aan het eind van het verhaal uiten alle leerlingen een hartenkreet in aanbidding. Dit is heel bijzonder. Monotheïstische Joden, die het gebod kennen dat ze alleen God mogen aanbidden, aanbidden Jezus. Ze erkennen dat Jezus de 'Zoon van God' is.

Jezus zegt tegen de discipelen als Hij op het water loopt: 'Heb goede moed, Ik ben het; wees niet bevreesd.' (v.27). 'IK BEN ER' is de naam van God in het Oude Testament (Exodus 3:14, GNB). Jezus zegt tegen zijn leerlingen en tegen ons dat Hij de grote 'IK BEN ER' is. We hoeven dus niet bang te zijn. In welke situaties je je vandaag ook bevindt, het is een enorme geruststelling dat Jezus alles in de hand heeft.

Je begrijpt misschien niet altijd wat Jezus doet of waarom Hij de dingen laat zoals ze zijn, maar je kunt er zeker van zijn dat Hij alles in de hand heeft.

De mensen brachten alle zieken naar Jezus toe en vroegen om genezing. 'Zij smeekten Hem alleen maar de zoom van Zijn bovenkleed te mogen aanraken. En allen die Hem aanraakten, werden gezond.’ (Mattheüs 14:36).

In het volgende gedeelte (15:1-9) daagt Jezus de Farizeeën uit om te laten zien wat zich in hun harten afspeelt (v.8). Zij spreken Jezus erop aan dat zijn leerlingen breken met de tradities. Maar Jezus draait de situatie om.

In de Schriften staat duidelijk dat we moeten zorgen voor onze familie, vooral voor onze ouders, en dat dit heel belangrijk is. De Farizeeën hadden valse redenen verzonnen waarom het geld dat hieraan besteed zou worden eigenlijk van God was en dat het daarom niet kon worden gebruikt om hun eigen ouders te eren en te helpen (15:5).

Jezus beschuldigt hen van hypocrisie. Het woord 'hypocriet' betekent letterlijk 'iemand die een masker opzet in een toneelstuk'. Hun masker eert God met de lippen, maar in werkelijkheid ’houdt hun hart zich ver bij [Hem] vandaan' (v.8). God vindt je hart veel belangrijker dan je lippen.
Heer, vandaag aanbid ik U als de Zoon van God. Dank U dat ik niet bang hoef te zijn. Als het mis gaat, kan ik met U praten en U hoort mijn gebed.
Praat met God uit de grond van je hart

Uiteindelijk liep het goed af met Jozef, maar aanvankelijk niet. Hij had in de put gezeten (37:24) en in de gevangenis (39:20), maar uiteindelijk woonde hij in een paleis (45:16).

Net als zoveel mensen in de Bijbel (Jezus, Johannes de Doper, Ezechiël en de priesters en Levieten die dienst deden in de tempel (zie Numeri 4)) begon Jozef zijn levenswerk toen hij 30 jaar oud was (41:46). Tot die tijd was Jozef in opleiding geweest. Nu zegt de farao: ‘Ik stel u hierbij aan over heel het land Egypte.’ (41:41).

God had Jozefs hart gezien te midden van al zijn ellende. Van zijn zeventiende tot zijn dertigste jaar moet Jozef zich hebben afgevraagd waar God mee bezig was. Hij had zoveel meegemaakt: afwijzing, lijden, onrecht, gevangenschap, teleurstelling en andere beproevingen. Maar al die tijd had God hem voorbereid op het gezag ‘over heel het land Egypte' (v.41).

God wist dat Hij Jozef kon vertrouwen, omdat hij zijn hart op de juiste plek had. In al zijn beproevingen was hij dicht bij de Heer gebleven. Dat is waar het om gaat. Niet of je je in een periode van strijd of zegen bevindt, maar of je dicht bij de Heer blijft en met Hem communiceert vanuit je hart.

Jozef noemde zijn twee zoons Manasse ('God heeft me al mijn moeite en heel mijn familie doen vergeten', v.51) en Efraïm ('God heeft mij vruchtbaar doen worden', v.52). Het gemeenschappelijke in deze namen is dat God dingen voor hem heeft gedaan. Jozef erkent dat God alles in de hand heeft, zowel in de ellende (Manasse) als bij het succes (Efraïm).

Laat je hart niet verbitterd zijn in slechte tijden en niet opschepperig in goede tijden. Erken dat God heerst over jouw leven en over alles wat je meemaakt.

In tegenstelling tot Jozef moesten zijn broers leven met hun bedrog en schuldgevoel (42:21 ev.). ‘Werkelijk, wij zijn schuldig vanwege onze broer. Wij zagen zijn zielsbenauwdheid toen hij ons om genade smeekte, maar wij luisterden niet! Daarom komt deze benauwdheid over ons.’ (v.21). De moed ontzonk hun (v.28), maar met hun lippen zeiden ze dat ze eerlijke mensen waren (v.31).

In al deze dingen kwamen Jozefs eerdere dromen uit. Ondanks alles wat hij had doorstaan bleef hij vertrouwen op God en bleef hij Hem trouw. Aanvankelijk ging het niet goed met Jozef, maar uiteindelijk kwam het goed.

Laat nooit de dromen varen die God je heeft gegeven. Zelfs als je in een ‘put’ zit of, zoals Jozef, in een ‘gevangenis’, uiteindelijk kun je in een ‘paleis’ wonen. Joyce Meyer schrijft: 'Waar je ook bent begonnen, je kunt altijd goed eindigen (...) Zelfs als je vandaag in de put zit, kan God je eruit halen en geweldige dingen met en door je doen.'

Heer, help me oprecht en eerlijk te leven. Laat mijn lippen en hart dezelfde boodschap uitdragen. Ik wil in alle eerlijkheid uit de grond van mijn hart met U praten. Dank U dat U mijn hartenkreet hoort.
Pippa's bijdrage

Jozef maakt een ontwikkeling door van vergeten gevangene naar regent van het machtigste land van zijn tijd.

Het zijn de hoogte- en dieptepunten van het geloof.

Jozef was klaar voor zijn plotselinge promotie tot machthebber. Hij redde duizenden van de hongerdood en voorkwam dat de economie instortte. We hebben meer mensen als Jozef nodig die God vrezen, profetische gaven hebben en goede leiders zijn met de capaciteiten om een reddingsplan uit te voeren.

Vers voor vandaag
Mattheüs 14:27

'Blijf kalm! Ik ben het, wees niet bang!'
 
Facebook
 
Twitter
 
Linkedin
 
Email
Copyright © 2024, Alpha Nederland, All rights reserved.
Afzender: Alpha Nederland - BiOY@alphanederland.org
Alpha Nederland, Hoofdstraat 51A, 3971 KB Driebergen-Rijsenburg, Nederland

Je ontvangt dagelijks deze mail met een vertaling van De Bijbel met Nicky en Pippa Gumbel 2022.
Gebruikte Bijbelcitaten zijn, tenzij anders vermeld, afkomstig uit de Herziene Statenvertaling 2010, Uitgeverij Jongbloed, Heerenveen.


Email Marketing door ActiveCampaign