Share
Je dagelijkse mail van De Bijbel met Nicky en Pippa Gumbel

Hallo God!

21 april - dag 111

De Britse tv-serie The Vicar of Dibley, met Dawn French in de hoofdrol als vrouwelijke dominee, is gebaseerd op het leven van Joy Carroll Wallis, een van de eerste vrouwelijke dominees in Groot-Brittannië. Pippa en ik hebben Joy een paar jaar geleden ontmoet. Ze vertelde ons iets wat ze als Anglicaanse priester in Londen had meegemaakt.

Een van de gemeenteleden was een zeer vrome vrouw van 78, Flory Shore. Deze vrouw moest een zware operatie ondergaan. Flory had te horen gekregen dat de kans op herstel heel klein was.

Gelukkig overleefde ze de operatie. Toen ze haar ogen opendeed, was een van de eerste dingen die ze zag een wazig beeld van haar dokter in zijn witte jas.

Ze glimlachte en zei: “Hallo God! Ik ben Flory Shore.” 

Joy zei dat hieruit twee dingen bleken. Ten eerste Flory's bescheidenheid. Ze verwachtte niet dat God wist wie ze was. Ten tweede haar absolute zekerheid over de opstanding en waar ze heen zou gaan.

Haar zekerheid over de opstanding was gebaseerd op de hoeksteen van het christendom: de opstanding van Jezus Christus. Dezelfde kracht die Jezus uit de dood heeft opgewekt, leeft nu in jou door de Heilige Geest (zie Efeze 1:18-23). Op een dag zul jij ook opstaan en "Hallo God!" kunnen zeggen.

 
Leven na de dood

Er is een groot verschil tussen een leven zonder God en een leven met God.

  1. Leven zonder God
    Mensen die zonder God leven, hebben de neiging om te vertrouwen op rijkdom (v.7a) of op zichzelf (v.14a). Dit vertrouwen wordt gekenmerkt door een zucht naar status. De rijken 'beroemen zich op hun grote rijkdom' (v.7b) en gebruiken geld om indruk op anderen te maken met hun bezittingen (v.17). Ze noemen soms zelfs landgoederen naar zichzelf (v.12c).

    Ze genieten van de lof van anderen (v.19b) en prijzen zichzelf ‘gelukkig’ (v.19a). Ze proberen soms om hun geld te gebruiken om hun eigen dood af te kopen (v.8). Maar deze prijs is te hoog en die kunnen ze niet opbrengen (v.9). Uiteindelijk is dat allemaal nutteloos, omdat je je vermogen moet achterlaten (v.11b). 'Wees niet bang als iemand steeds rijker wordt, als hij veel meer heeft dan jij. Bij zijn dood kan hij niets meenemen. Zijn rijkdom gaat niet mee in zijn graf' (vv.17-18, BGT). Wat heeft het allemaal voor zin als ons lichaam wegteert in het graf? (v.15b).

  2. Leven met God
    Als je leeft met God, daarentegen, hoef je voor jezelf geen status te verwerven. Dat komt doordat je status niet wordt bepaald door hoeveel vermogen je weet te vergaren, maar doordat je weet bij Wie je hoort en hoe kostbaar je voor Hem bent.

    Je losgeld is betaald (v.8b) en je bent verlost, je toekomst is veiliggesteld: 'Maar God zal mijn ziel verlossen uit de greep van het graf, want Hij zal mij opnemen' (v.16).

    Een leven met God betekent dat je 'voor altijd verder [zou] leven, en het verderf niet zien' (v.10). De psalmdichter zegt: 'Waarom zou ik bevreesd zijn?' (v.6a). Angst is een natuurlijke menselijke emotie. Maar met God kun je je angst vol vertrouwen onder ogen zien, omdat je volledig op God kunt vertrouwen, in dit leven en in het toekomstige leven.

    Dit is een van de weinige verwijzingen in het Oude Testament naar het leven na de dood. De schrijver is vol vertrouwen dat 'God [hem] zal verlossen uit de greep van het graf, want Hij zal [hem] opnemen' (v.16). Een leven met God eindigt niet met de dood, maar duurt tot in eeuwigheid. De psalmdichter was hiervan overtuigd, hoewel hij niet wist hoe dit kon. Het antwoord wordt onthuld door de opstanding van Jezus.
Heer, dank U voor de kracht van uw opstanding, die nu in mij woont. Dank U dat U me verlost uit de greep van het graf.
De doden zullen worden opgewekt

Als we nadenken over de opstanding en het leven na de dood, kunnen we ons hier maar moeilijk een voorstelling van maken. Hoe zien de mensen eruit? Wat voor lichaam zul je hebben? Hoe zullen de onderlinge verhoudingen zijn?

Soms gebruiken mensen dit soort vragen om te suggereren dat het idee van de opstanding bizar is of zelfs absurd. De Sadduceeën hoorden bij een groep die ‘ontkennen dat er een opstanding is’ (20:27). Ze kwamen bij Jezus met een strikvraag over een vrouw die zeven mannen had gehad, en vroegen spottend hoe dat nou zou gaan na de opstanding.

Jezus legt met zijn antwoord uit dat hun vraag fout is, omdat ze uitgaan van deze wereld. Bij de opstanding zullen al onze menselijke relaties veranderen en is er geen behoefte meer aan het huwelijk om de familielijn voort te zetten (vv.34–36).

Jezus beantwoordt de vraag en Hij zegt nog meer, om te laten zien waar het echt om gaat. De Sadduceeën waren niet onder de indruk van de verwijzingen naar de opstanding in het Oude Testament, omdat ze veel meer waarde hechtten aan de eerste vijf boeken van de Bijbel, de Pentateuch.

Jezus bindt de strijd met hen aan op hun eigen terrein, met een citaat uit een van deze boeken: 'En dat de doden opgewekt zullen worden, heeft ook Mozes duidelijk te kennen gegeven bij de doornstruik, toen hij de Heere de God van Abraham, de God van Izak en de God van Jakob noemde. God nu is niet een God van de doden, maar van de levenden, want voor Hem leven zij allen.' (vv.37-38).

Jezus laat er geen twijfel over bestaan dat hij niet alleen gelooft in zijn eigen opstanding, maar in een veel bredere 'opstanding uit de doden' (v.35). Zij die opstaan kunnen niet meer sterven, omdat zij gelijk zijn aan engelen. En zij zijn kinderen van God, omdat zij kinderen van de opstanding zijn.' (v.36).

Alles staat of valt natuurlijk met het feit of Jezus is wie Hij beweert te zijn. Jezus benadrukt dat Hij niet alleen een zoon van David is, maar ook Davids Heer (vv.41-44). Als Jezus de Heer is, kun je Hem vertrouwen als Hij je verzekert dat 'de doden opgewekt zullen worden' (v.37).

Als je echt gelooft in de opstanding, verandert dit je houding ten opzichte van alles in dit leven, ook ten opzichte van wat je bezit. De uitdaging is om net als de weduwe (21:1-4) gul te geven, weinig waarde te hechten aan wat je bezit en uiteindelijk bereid te zijn alles op te geven wat je in dit leven hebt.

Bovendien heb je een heel andere kijk op dit leven. Er is echte hoop als je de dood in de ogen kijkt. Dit leven is slechts het begin.
Heer, ik wil U danken dat U voor mij gestorven bent en voor de geweldige hoop die ik heb dankzij uw opstanding. Dank U dat dezelfde kracht die Jezus uit de dood heeft opgewekt, ons ook zal opwekken.
Eeuwige armen die onder je zijn

Als er iemand een mooi levenseinde heeft gehad, is het Mozes wel: 'Mozes was 120 jaar oud toen hij stierf, maar zijn ogen waren nog goed en hij was nog net zo sterk als een jonge man' (34:7, HB). Tijdens zijn hele leven had hij de HEERE gekend ‘van aangezicht tot aangezicht’ (v.10).

Mozes was een geweldige instrument geweest voor God: 'Het volk van Israël heeft nooit meer iemand gekend die zulke bijzondere dingen deed als Mozes' (v.12, BGT).

Een van de grote uitdagingen van dit leven is om het goed af te ronden. Een belangrijk onderdeel hiervan is het plannen van je opvolging.

Mozes sloot zijn leven goed af. Hij had geregeld dat Jozua hem zou opvolgen: 'Jozua nu, de zoon van Nun, was vol van de geest van wijsheid; want Mozes had zijn handen op hem gelegd. Daarom luisterden de Israëlieten nu naar hém, en zij deden zoals de HEERE Mozes geboden had.' (v.9). Dit is een van de weinige voorbeelden waar de zalving van God overgaat van generatie op generatie.

Voordat hij stierf, zegende Mozes alle afzonderlijke stammen met heel bijzondere woorden. Zo zei hij over Benjamin: 'De door de HEERE beminde, hij zal onbezorgd bij Hem wonen. Hij zal hem heel de dag beschermen, en tussen zijn schouders zal Hij wonen!' (33:12).

Als het einde nadert en hij alle stammen heeft gezegend, zegt hij: 'Niemand is er als God, Jesjurun! Hij rijdt op de hemel om u te helpen, en in Zijn majesteit op de wolken. De eeuwige God is voor u een woning, en onder u zijn eeuwige armen.' (vv.26-27a).

Misschien was Mozes zich er van bewust dat de dood niet het einde was. Hij vertrouwde de eeuwige God en wist dat zijn armen hem voor eeuwig zouden dragen. 

Dit neemt niet alle pijn en verdriet van de dood weg. Het volk treurde toen Mozes stierf (34:8a). Het is goed en belangrijk om te rouwen en we moeten dat ook zeker doen. God heeft ons emoties gegeven en die mogen we niet onderdrukken.

Maar er is een verschil tussen verdriet zonder hoop en het verdriet van de gelovige die hoop heeft dankzij de opstanding (1 Tessalonicenzen 4:13).

Ik heb in de loop van de jaren heel wat begrafenissen en herdenkingsdiensten meegemaakt. Vaak begonnen deze diensten met de geweldige, geruststellende, troostrijke en krachtige woorden: 'De eeuwige God is voor u een woning, en onder u zijn eeuwige armen' (Deuteronomium 33:27a).  
Heer, laat mij net als Mozes een hechte, vertrouwelijke band met U hebben. Laat mij weten dat de eeuwige God mijn schuilplaats is en dat zijn armen onder mij zijn.
Pippa's bijdrage
'Niemand is er als God, Jesjurun! Hij rijdt op de hemel om u te helpen, en in Zijn majesteit op de wolken. De eeuwige God is voor u een woning, en onder u zijn eeuwige armen.'

Dit zijn zulke troostrijke woorden in moeilijke tijden.

Vers voor vandaag
Deuteronomium 33:12

'De door de HEERE beminde zal onbezorgd bij Hem wonen. Hij zal hem heel de dag beschermen, en tussen zijn schouders zal Hij wonen.'
 
Facebook
 
Twitter
 
Linkedin
 
Email
Copyright © 2024, Alpha Nederland, All rights reserved.
Afzender: Alpha Nederland - BiOY@alphanederland.org
Alpha Nederland, Hoofdstraat 51A, 3971 KB Driebergen-Rijsenburg, Nederland

Je ontvangt dagelijks deze mail met een vertaling van De Bijbel met Nicky en Pippa Gumbel 2022.
Gebruikte Bijbelcitaten zijn, tenzij anders vermeld, afkomstig uit de Herziene Statenvertaling 2010, Uitgeverij Jongbloed, Heerenveen.


Email Marketing door ActiveCampaign