Share
Je dagelijkse mail van De Bijbel met Nicky en Pippa Gumbel

Hoe kunnen we God ontmoeten?

20 februari - dag 51

In 1949 was er op de Hebriden een grote opbloei van het christelijk geloof. Duncan Campbell, een voorganger die aan de wieg van de opbloei stond, beschreef later hoe het was begonnen.

Zeven mannen en twee vrouwen hadden afgesproken om serieus voor de opbloei van de kerk te bidden. Op een nacht hielden ze een gebedsbijeenkomst in een schuur toen een jongeman zijn Bijbel pakte en begon te lezen uit Psalm 24 (de psalm voor vandaag): 'Wie zal de berg van de HEERE beklimmen? Wie zal staan in Zijn heilige plaats? Wie rein is van handen en zuiver van hart' (vv.3-4a).

Hij deed zijn Bijbel dicht en zei: 'Volgens mij is het zo'n sentimentele onzin om te bidden zoals we dat hier nu doen, om zo te wachten zoals we nu doen, als we zelf niet een goede band met God hebben.' Hij vroeg God om hem te laten zien of zijn handen rein waren en zijn hart zuiver.

Die nacht hadden ze een ontzagwekkende ontmoeting met God. Terwijl ze wachtten op God, 'ging zijn indrukwekkende nabijheid door de schuur'. Ze begrepen dat een bloeiperiode altijd gepaard gaat met heiligheid. Er was een kracht losgemaakt die de hele parochie op haar grondvesten deed schudden.

‘Drie mannen lagen op het stro, ze waren gevallen in de kracht van God. Ze werden opgetild boven het aardse. Ze wisten dat ze bezoek hadden gehad van God en dat zijzelf en de parochie nooit meer hetzelfde zouden zijn.’

Zes kilometer verderop hadden twee zussen van 82 en 84 jaar een visioen van God. Ze zagen kerken die volstroomden met mensen, jong en oud. Ze kregen de ‘fantastische verzekering dat God de kerk zou laten opbloeien.’

Duncan Campbell werd uitgenodigd om hen toe te spreken. Toen hij bij de plaatselijke kerk kwam, bleek deze stampvol te zijn en ook buiten stonden nog honderden mensen te wachten. Niemand kon verklaren waar al deze mensen vandaan kwamen. Toen de dienst nog geen tien minuten bezig was, begonnen mannen en vrouwen God aan te roepen. Ze ontmoetten God in al zijn heiligheid.

Het gevoel van Gods nabijheid was zo sterk op het eiland, dat een zakenman die het eiland bezocht zei: “Op het moment dat ik voet aan wal zette, was ik me plotseling bewust van Gods nabijheid.” God ontmoette zijn volk.

Hoe kunnen jij en ik God ontmoeten?

 
Geweldig voorrecht

Aan het begin van zijn psalm memoreert David dat God een machtig schepper is: 'De aarde is van de HEERE en al wat zij bevat, de wereld en wie er wonen' (v.1). Aan het einde memoreert David dat God een glorierijke koning is. Hij noemt God vijf keer de 'Koning der ere' (vv.7b,8a,9b,10a,10b). Hij is 'de HEERE van de legermachten, Hij is de Koning der ere' (v.10b).

In het licht van de ontzagwekkende aard van God vraagt David zich af wie de berg van de Heer mag beklimmen, wie mag staan in zijn heilige plaats (v.3). Het antwoord is: alleen zij die volledig rein en zuiver zijn: 'Wie zijn handen schoon en zijn hart zuiver houdt, wie niet tot afgoden bidt en wie niet zweert bij vreemde goden' (v.4, WV).

Maar we weten heel goed dat niemand hieraan voldoet. Alleen door Jezus kunnen we worden geheiligd en kunnen we God vol vertrouwen tegemoet gaan: 'Want met één offer heeft Hij hen die geheiligd worden, tot in eeuwigheid volmaakt.' (Hebreeën 10:14).

Heer, vandaag wil ik U ontmoeten. Laat me zien of mijn handen schoon zijn en mijn hart zuiver is. Dank U dat ik kan worden geheiligd door het bloed van Jezus. Vergeef mij, maak mij rein en vervul mij weer met uw Geest.
Geloofsdaad

Worstel je met een langdurig probleem waar maar geen verbetering in lijkt te komen (5:26)? Ben je wel eens 'radeloos' geweest (v.22, HB)? In dit gedeelte zien we hoe Jezus reageert op mensen in dergelijke situaties.

In het Nieuwe Testament krijgen we het bijzondere gevoel dat mensen God ontmoeten via Jezus. Johannes schrijft over 'het Woord dat leven is' (1 Johannes 1:1, NBV) dat 'wij gehoord hebben' (Markus 4:27) en 'met eigen ogen gezien en aanschouwd hebben' (v.22) en 'onze handen hebben aangeraakt' (vv.30-31).

Mensen die in contact kwamen met Jezus lijken het gevoel te hebben gehad dat ze bij een heilige God kwamen. Jaïrus viel neer aan de voeten van Jezus (v.22). Ook de zieke vrouw 'wierp zich voor Hem neer' (v.33).

Deze vrouw leed al twaalf jaar aan een chronische ziekte die in die tijd ongeneeslijk was (v.26). Ze 'had van Jezus gehoord' (v.27) en reageerde met geloof. Ze 'raakte Zijn bovenkleed aan, want zij zei: Als ik maar Zijn kleren kan aanraken, zal ik gezond worden' (vv.27-28). 'En meteen droogde de bron van haar bloed op, en merkte zij aan haar lichaam dat zij van die aandoening genezen was' (v.29).

Contact met Jezus had een onuitwisbaar effect op mensen. Jezus zegt tegen de zieke vrouw: 'ga heen in vrede en wees genezen van uw aandoening' (v.34b). De pijn van de afgelopen twaalf jaar is voorbij en in plaats hiervan ervaart ze vrede en vrijheid. Waar je in je leven ook mee worstelt en hoe lang deze worsteling ook al duurt, je kunt, net als deze vrouw, Jezus om hulp vragen.

Op het dochtertje van Jaïrus heeft de ontmoeting met Jezus het ultieme effect: zij krijgt het leven terug. Toen Jezus ter plaatse kwam, hing er niet bepaald een sfeer van geloof. De mensen stonden te huilen en te weeklagen. Ze zeiden: 'Waarom valt u de meester nog lastig?' (v.35). Maar Jezus zei: 'Wees niet bevreesd, geloof alleen' (v.36b).

Hij zei: 'Het kind is niet gestorven, maar het slaapt' (v.39b). Aangezien Jezus op het punt stond om haar op te wekken, was haar dood niet meer dan een slaap. Paulus gebruikt net als Jezus het woord 'in slaap vallen' voor de dood. Als je in een diepe slaap valt, is het morgen voor je er erg in hebt. Als je sterft in Christus ben je voor je het weet bij de Heer.

Jezus nam alleen de drie leerlingen van wie Hij wist dat hun geloof sterk was mee naar binnen in de kamer van het meisje. Hij nam ook de ouders mee. Het lijkt alsof Hij een sfeer van geloof wilde scheppen om te bidden voor haar opwekking uit de dood.

Jezus had niets zweverigs. Hij was heel praktisch. Hij gaf hun de opdracht het kind te eten te geven (v.43). Ook dit verhaal begint met angst en eindigt met geloof.

Toen de mensen zagen wat Jezus had gedaan, waren ze 'geheel buiten zichzelf' (v.42b) en 'stonden er versteld van' (6:2). Uiteraard reageerde niet iedereen op die manier. Dat zien we ook in onze tijd. Sommige mensen 'lachten Hem (…) uit' (v.40a) en anderen 'namen aanstoot aan Hem' (6:3). In zijn vaderstad werd Jezus miskend (v.4). Zelfs de mensen die Hem het meest na stonden erkenden niet wie Hij is. Soms vinden we het moeilijk om kritiek te krijgen van hen die ons het meest na staan.

Net als tegenwoordig zagen sommige mensen Jezus voor wie Hij was, terwijl anderen niets van Hem moesten hebben. Het belangrijkste verschil was of ze 'geloofden'. Jezus zei tegen de zieke vrouw: 'Uw geloof heeft u behouden' (5:34). Hij zegt tegen Jaïrus: 'Wees niet bevreesd, geloof alleen' (v.36b). In zijn eigen stad ‘verwonderde [Hij] Zich over hun ongeloof' (6:6).

Door zijn kruisdood heeft Jezus voldaan aan de voorwaarden voor een ontmoeting met God. Nu kunnen jij en ik door geloof Jezus en, in Hem, God ontmoeten.

Heer, dank U dat ik U kan ontmoeten door te geloven. Heer, laat mijn geloof groeien. Als ik bang ben, wilt U me dan helpen om te blijven geloven.
Toegang via Jezus

We kunnen niet bevatten wat een ongelofelijk voorrecht het is om God te kunnen ontmoeten als we de oudtestamentische achtergrond niet kennen. Hier zien we een beschrijving van de tent van ontmoeting (27:21) waar God Mozes en de priesters ontmoet (30:36; 28:30). Het was een indrukwekkende ervaring om binnen te gaan 'voor het aangezicht van de HEERE' (28:30a). Aäron kwam het heiligdom binnen 'voor het aangezicht van de HEERE' (v.35).

De schrijver van de brief aan de Hebreeën legt uit dat dit alles vooruitwijst naar Jezus. De tabernakel was een 'afbeelding en schaduw van de hemelse dingen' (Hebreeën 8:5a). Toch hadden de priesters alleen toegang tot het heilige, maar niet tot het heilige der heiligen. 'Daarmee maakte de Heilige Geest dit duidelijk dat de weg naar het heiligdom nog niet openbaar gemaakt was, zolang de eerste tabernakel nog in gebruik was.' (Hebreeën 9:8). Dit was een zinnebeeld (v.9a).

De schrijver van de brief aan de Hebreeën laat zien dat dit gedeelte de achtergrond vormt van het offer dat Jezus voor ons bracht, zodat wij een heilige God kunnen ontmoeten door het bloed van Jezus, dat eenmaal voor velen is geofferd (v.28).
Heer, dank U dat U het mogelijk hebt gemaakt, door het bloed van Jezus, dat ik het heilige der heiligen kan binnengaan om in de aanwezigheid van God te komen. Dank U dat ik via Jezus toegang heb tot de Vader door één Geest (Efeziërs 2:18). Dank U dat ik U mag ontmoeten.
Pippa's bijdrage

Zijn er dingen in ons leven waarvan we het gevoel hebben dat we ze gewoon niet aan Jezus kunnen vragen, omdat ze te gênant en ongemakkelijk zijn? De vrouw in dit gedeelte in Markus zet haar verlegenheid opzij en ze strekt zich uit naar Jezus en raakt hem aan; en Hij geneest haar. En al haar schaamte, lijden en verlegenheid verdwijnen in een oogwenk.
Vers voor vandaag
Markus 5:36b

'Wees niet bang, maar blijf geloven'
 
Facebook
 
Twitter
 
Linkedin
 
Email
Copyright © 2024, Alpha Nederland, All rights reserved.
Afzender: Alpha Nederland - BiOY@alphanederland.org
Alpha Nederland, Hoofdstraat 51A, 3971 KB Driebergen-Rijsenburg, Nederland

Je ontvangt dagelijks deze mail met een vertaling van De Bijbel met Nicky en Pippa Gumbel 2022.
Gebruikte Bijbelcitaten zijn, tenzij anders vermeld, afkomstig uit de Herziene Statenvertaling 2010, Uitgeverij Jongbloed, Heerenveen.


Email Marketing door ActiveCampaign