Je dagelijkse mail van De Bijbel met Nicky en Pippa Gumbel
|
|
|
|
|
|
|
|
|
7 april - dag 97
Celine was een jonge vrouw die naar Alpha kwam in het kader van wat zij zelf haar 'spirituele zoektocht' noemt. Zij schreef: 'Ik weet eigenlijk niet goed wat er is gebeurd. Tijdens de cursus kreeg ik steeds meer behoefte aan Gods nabijheid; net als je op een hete, droge zomerdag kunt snakken naar een slok verfrissend water van precies de juiste temperatuur, waarvan je wel kunt blijven drinken, waar je nooit genoeg van krijgt. Ik ben nu steeds zo blij, ik huppel en lach en wil iedereen vertellen hoe geweldig God is. En het lijkt ook wel of ik van alle mensen houd. Ik probeerde iemand te vergeven, maar ik werd juist steeds bozer en bitterder, tot ik naar Alpha ging. Nu is dat gevoel helemaal weg, ik heb diegene alles vergeven en hou ook van hem.' Ze zegt dat ze nu tot over haar oren verliefd is op Jezus. Haar innerlijke dorst wordt gelest. Ze heeft een nieuw innerlijk licht en een nieuwe innerlijke liefde.
|
|
|
|
|
Innerlijke dorst
Gebeurt het jou ook wel eens dat je een onbestemd gevoel hebt en eigenlijk geen oorzaak kunt aanwijzen waarom je je neerslachtig voelt? Je bent niet de enige. Ook de psalmdichter was bekend met dit gevoel: 'Wat buigt u zich neer, mijn ziel, en bent u onrustig in mij?' (v.6a). God wil niet dat je je zo voelt. Hij houdt van je en wil je bemoedigen. De psalmdichter heeft het over een innerlijke dorst: 'Zoals een hert schreeuwt naar de waterstromen, zo schreeuwt mijn ziel tot U, o God!' (v.2). Hij vervolgt: 'Mijn ziel dorst naar God' (v.3a). Alleen God Zelf kan deze dorst lessen. Kennis over God kan je innerlijke dorst niet lessen. Vraag God om zijn aanwezigheid. Ga naar God toe (v.3) en stort je ziel bij Hem uit (v.5). Lofprijzing is hierbij de sleutel. 'Eens ging ik aan het hoofd van een grote menigte mensen op weg naar het Huis van God. Het was een feestvierende menigte. Overal klonk gejuich en lofprijzing. Daar zal ik aan terugdenken en mijzelf mee opbeuren' (v.5, HB). Denk aan de keren dat je Gods gunst en zegen hebt ervaren. Dat helpt je om op Hem te blijven vertrouwen en geeft je de kracht om Hem weer te loven (v.6b-7a).
|
|
|
Heer, mijn ziel dorst naar U. Alleen uw nabijheid kan mijn diepe innerlijke dorst lessen. Ik hoop op U en prijs U, mijn Redder, mijn God.
|
|
|
|
Innerlijk licht
Tijdens de coronacrisis was het enorm belangrijk om je handen te wassen. Maar Jezus zegt dat een zuiver hart en geweten nog belangrijker zijn dan schone handen. Wat er omgaat in je hart en je gedachten doet er toe! Je ogen zijn de sleutel; zij zijn de poort tot je innerlijk leven. Daarom maakt het ook zoveel uit waar je naar
kijkt. Via je ogen laat je dingen binnen in je innerlijk leven. Je ogen weerspiegelen ook wat er omgaat in je hart. Jezus vraagt je je binnenste te vullen met licht: 'Het oog is de lamp van het lichaam. Als uw oog zuiver is en alleen op het goede gericht, leeft uw hele lichaam in het licht. Maar als uw oog boosaardig is, leeft u geheel in het donker. Laat uw oog niet verduisteren door het op het kwaad te richten. Als u van
binnen licht bent, zonder een spoortje duisternis, zult u geheel in het licht staan, alsof een heldere lamp u verlicht.' (vv.34-36, HB). Jezus wil graag dat je een hechte, liefdevolle band met God hebt. Hij nodigt je uit in die verborgen plaats, het hart, waar echt contact met God mogelijk is. Hij vraagt je om zuiver te zijn van binnen, niet alleen schoon van buiten (v.39).
Het heeft geen zin om van buiten schoon te zijn als je van binnen 'vol roofzucht en boosaardigheid' bent (v.39). Volgens Jezus moet de focus van het innerlijk leven liggen op arme mensen: 'Je moet goed zijn voor arme mensen. Dan ben je van binnen goed, en dat is voor God het belangrijkste' (v.41, BGT). Als je geeft, wordt
je hart zuiver. Jezus zegt dat geven op zich niet genoeg is als je voorbijgaat aan ‘het recht en aan de liefde van God’ (v.42). Raniero Cantalamessa schrijft: 'Het is een vergissing om te denken dat nadruk op ons innerlijk leven onze actieve toewijding aan het koninkrijk en recht zou schaden. Het innerlijk leven doet niets af aan onze taak om in beweging te komen voor God, maar is hier juist de basis en drijfveer van.' Jezus waarschuwt de geestelijk leiders voor verkeerde bedoelingen die voor ons op de loer liggen. Deze woorden zijn een uitdaging voor elke leidinggevende. Jezus waarschuwt voor:
- Eigenwaan
'U hebt de voorste plaatsen in de synagogen lief' (v.43).
- Zucht naar erkenning
'Begroetingen op de markten' (v.43).
- Schijnheiligheid
Het gevaar loert dat we een norm uitdragen waaraan we zelf niet voldoen: 'U legt de mensen lasten op die moeilijk zijn om te dragen, en zelf raakt u die lasten niet met één van uw vingers aan' (v.46).
Jezus was niet bang om mensen te confronteren met hun innerlijk leven. Hij schrok niet terug voor confrontatie en Hij was niet bang om vijanden te maken. Het is niet verbazingwekkend dat degenen die Hij aanviel, de geestelijk leiders, zijn felste tegenstanders werden (v.54).
|
|
|
Heer, laat mijn ogen alleen kijken naar dingen die mijn binnenste licht maken. Vervul mij vandaag met uw Heilige Geest. Laat mijn hart gevuld zijn met gulheid, rechtvaardigheid en liefde voor God.
|
|
|
|
Innerlijke liefde De kern van het Oude Testament, net als van het Nieuwe Testament, is liefde. 'Daarom zult u de HEERE, uw God, liefhebben met heel uw hart, met heel uw ziel en met heel uw kracht.' (6:5). De Hebreeuwse woorden omvatten veel meer dan een vertaling kan weergeven. Dit is waarschijnlijk de reden waarom in het Nieuwe Testament is gekozen voor een vertaling met vier woorden (hart, ziel, kracht, verstand). Deze woorden zijn bedoeld om het hele leven te omvatten, ook
je verstand en je wil. Het was Gods bedoeling dat de wet van de liefde iets innerlijks was, in het hart: 'De geboden die ik u vandaag voorschrijf, moet u in uw hart prenten' (v.6, WV) '[ze] moeten in uw hart zijn. U moet ze uw kinderen in prenten' (v.6). Jouw liefde voor God vloeit voort uit Gods liefde voor jou. Zijn liefde voor jou is niet afhankelijk van een aangeboren morele eigenschap die je hebt. Het is de genade van God; Hij houdt van ons ondanks onze zonden, zwakke punten en tekortkomingen. 'Niet omdat u groter was dan al de andere volken heeft de HEERE liefde voor u opgevat en u uitgekozen, want u was het kleinste van al de volken. Maar vanwege de liefde van de HEERE voor u' (7:7-8a). God houdt van je omdat Hij van je houdt! God overlaadt je met zijn liefde omdat Hij liefdevol is en trouw: '... de HEERE, uw God, [zal] voor u het verbond en de goedertierenheid in acht zal nemen (…) Hij zal u liefhebben, u zegenen en u talrijk maken;'
(vv.12-13a). Het is je roeping om een hechte, liefdevolle relatie met God te hebben. Maar in hoofdstuk zes worden we ook gewaarschuwd voor drie gevaren:
- Het gevaar om God te laten vallen omdat om je heen afgoden worden vereerd - 'U mag niet achter andere goden,
de goden van de volken die rondom u zijn, aan gaan' (6:14)
De verleiding ligt op de loer om de cultuur en het geloof van de mensen om ons heen over te nemen. Maar God wil dat je trouw blijft aan Hem, en niet probeert om bij mensen om je heen te horen.
- Het gevaar om te twijfelen aan God vanwege ellendige omstandigheden - 'U mag de HEERE, uw God, niet op de proef stellen' (6:16)
Als je tegenspoed ervaart, is het verleidelijk om te denken dat God niet meer van je houdt, maar je moet vasthouden aan de trouw en het woord van God.
God laat je beproevingen en moeilijkheden doormaken om door ervaring te leren dat Zijn weg de beste is. Als je Hem niet dient en vereert in moeilijke tijden (de
dalen), dien en vereer je Hem misschien ook wel niet consequent als het goed gaat (de bergtoppen). Vergeet niet dat bergtoppen je bemoedigen, maar dat dalen je laten groeien.
- Het gevaar om God te vergeten vanwege alle overvloed - 'wees dan op uw hoede dat u de HEERE (…) niet vergeet.' (6:12a)
Soms vergeet je de gulle gever in je blijdschap over het cadeau. 'Vergeet nooit dat de Here, uw God, u de kracht geeft rijk te worden' (8:18, HB).
Achter deze waarschuwingen schuilt het besef dat materiële zaken alleen – of het nu gaat om persoonlijke eigendommen of ‘afgoden’ – niet verzadigen: God heeft het volk 'laten weten dat de mens niet alleen van brood leeft, maar dat de mens leeft van alles wat uit de mond van de HEERE komt.' (8:3b). Jezus citeerde dit vers op het moment dat de duivel Hem in de woestijn op de proef stelde om zijn lichamelijke honger op de verkeerde manier te stillen. Zijn antwoord aan de duivel was dat het innerlijk leven, de innerlijke honger, veel belangrijker is dan materiële dingen. Deze innerlijke honger kan alleen worden gestild door alles wat uit de mond van de
Heere komt. Of je nu welgesteld bent of niet, je moet je in het leven richten op het innerlijke leven; want alleen dat kan het diepste innerlijke verlangen bevredigen dat God in elk mensenhart heeft geplant.
|
|
|
Heer, dank U voor uw onvoorstelbare liefde voor mij. Dank U, Heer, voor uw belofte om me lief te hebben en me te zegenen. Heer, help mij om U lief te hebben met heel mijn hart, heel mijn ziel, met heel mijn verstand en met heel mijn kracht.
|
|
|
|
‘…wees dan op uw hoede dat u de HEERE (…) niet vergeet’ Ik denk dat ik dit in
de loop der jaren wel tienduizend keer tegen mijn kinderen heb gezegd: ‘Pas op!’ En nog zeg ik het met enige regelmaat! Vaak ging het om hun lichamelijke veiligheid, maar hun geestelijke veiligheid is nog veel belangrijker.
|
|
|
Vers voor vandaag Psalm 42:6
'Hoop op God'
|
|
|
|
|
Copyright © 2024, Alpha Nederland, All rights reserved.
|
|
|
|
Afzender: Alpha Nederland - BiOY@alphanederland.org Alpha Nederland, Regulierenring 16, 3981 LB Bunnik, Nederland
Je ontvangt dagelijks deze mail met een vertaling van De Bijbel met Nicky en Pippa Gumbel 2022. Gebruikte Bijbelcitaten zijn, tenzij anders
vermeld, afkomstig uit de Herziene Statenvertaling 2010, Uitgeverij Jongbloed, Heerenveen.
|
|
|
|
|