Share
Je dagelijkse mail van De Bijbel met Nicky en Pippa Gumbel

Je kunt veranderen

12 juni - dag 163

Vlak bij onze kerk leefde een dakloze vrouw op straat. Ze bedelde om geld en reageerde agressief als ze niets kreeg. Toen ze stierf, nam ik de uitvaart voor mijn rekening. Ik hoorde achteraf dat deze vrouw een enorm fortuin had geërfd. Ze had een luxe appartement verkregen en een groot aantal waardevolle schilderijen. Toch had ze ervoor gekozen om op straat te leven met haar plastic tassen vol troep. Ze kon het niet opbrengen om haar leven dat ze kende achter zich te laten en ze heeft nooit genoten van haar erfenis.

Soms zijn mensen bang om te veranderen. Anderen denken dat een mens niet kan veranderen. Maar het prachtige nieuws is dat je met Gods hulp echt kunt veranderen. Deze verandering is de sleutel tot spiritueel leven, groei en transformatie. Het is niet alleen een kwestie van je anders gedragen of kleden, je moet van binnen veranderen, je hele levenshouding moet veranderen. Hoe kan dat gebeuren?

 
Bekijk alles door Gods ogen

Vraag je je wel eens af of het de moeite waard is om te geloven? Kijk je wel eens naar hele succesvolle mensen die niet gelovig zijn en vraag je je dan af of ze beter af zijn dan jij? Ben je misschien zelfs wel eens jaloers op hen? 

De psalmdichter is zuiver van hart (v.1), maar vindt zijn leven heel zwaar. Hij heeft veel strijd gekend en wordt ‘gekweld’ (v.5 door verleiding, twijfel, angst en zorgen.

Hij kijkt naar de welvarende maatschappij om zich heen die het heel goed voor elkaar lijkt te hebben zonder God. Hij was ‘bijna uitgegleden’ (v.2): 'want ik was jaloers op de dwazen, toen ik de vrede van de goddelozen zag.' (v.3).

Je ziet mensen om je heen die rijk en geslaagd zijn in het leven. Ondanks hun 'hoogmoed' (v.6) lijkt het alsof ze geen moeiten hebben (v.5). Ze lijken gezond en hebben geen zorgen (vv.4-5). Ze zijn trots en arrogant en lijken God niet nodig te hebben (vv.6-11).

Als je wordt geplaagd door twijfel en wanhoop en bijna uitglijdt (v.2), als je je afvraagt of het wel zin heeft om je hart zuiver te houden (v.13), dan lees je in deze psalm wat je moet doen.

We zullen zien dat alles anders wordt als je 'Gods heiligdom' (v.17a) binnengaat en de dingen bekijkt door Gods ogen. De psalmdichter bekeek dingen met een heel andere blik. Hij ‘lette op hun einde’. Hij begreep dat zijn lot heel anders was dan dat van hen (v.17b).

De psalm begint met de woorden: 'Ja, God is goed voor Israël, voor hen die zuiver van hart zijn' (v.1). En de psalmdichter eindigt met de woorden: 'Maar wat mij betreft, het is voor mij goed dicht bij God te zijn. Ik neem mijn toevlucht tot de Heere HEERE, om al Uw werken te vertellen.' (v.28).
Heer, laat mij net als de psalmdichter binnengaan in uw heiligdom en alles door uw ogen bekijken. Dank U dat U goed bent voor ’hen die zuiver van hart zijn’. Het is goed om dicht bij U te zijn. Ik neem mijn toevlucht tot U. Ik wil iedereen over Uw werken vertellen.
'Besnijd' je hart

Kijk je wel eens naar mensen die fel tegen het christelijk geloof zijn en vraag je je dan wel eens af of ze ooit zullen veranderen? In het gedeelte voor vandaag zien we dat zelfs de fanatiekste tegenstander van gedachte kan veranderen.

Een Jood wordt lichamelijk besneden. Iedere jongen wordt besneden als hij acht dagen oud is. Maar deze lichamelijke besnijdenis was bedoeld als symbool van een besnijdenis van het hart.

Aan het einde van zijn toespraak zegt Stefanus heel stoutmoedig tegen zijn aanklagers: 'Halsstarrigen! U bent besneden, maar niet van hart en oren. Altijd verzet u zich tegen de heilige Geest, uw voorouders deden dat en u niet minder' (7:51, GNB). Vervolgens beschuldigt hij hun ervan dat ze Jezus (de Rechtvaardige, v.52) hebben vermoord.

Er loopt een rode draad door de toespraak van Stefanus: God bevindt zich niet slechts op een plek: 'De Allerhoogste woont echter niet in tempels die met handen gemaakt zijn, zoals de profeet zegt' (v.48).

Noch de verbondstent (vv.44–45), noch de tempel (vv.46–47) kunnen letterlijk als het huis van God worden gezien (v.48). God zegt bij monde van Jesaja: 'De hemel is voor Mij een troon en de aarde een voetbank voor Mijn voeten' (v.49a). Jezus kwam in plaats van de verbondstent en de tempel. Vóór Jezus kwamen de mensen naar de tempel om God te ontmoeten. Met de komst van Jezus konden de mensen God ontmoeten door bij Jezus zelf te komen.

Nu is God bij zijn volk door de Heilige Geest (Mattheüs 18:20). God woont bij ons door zijn Geest, vooral waar de gemeente samenkomt (Efeze 2:22). Door zijn Geest woont Hij in ons allemaal. Ons lichaam is de tempel van de Heilige Geest (1 Korinthe 6:19). God woont nu in Stefanus, een man die 'vol [is] van de Heilige Geest' (Handelingen 7:55).

Stefanus praat tegen de priesters van diezelfde tempel die nu overbodig is geworden door Jezus en de Heilige Geest. Het is dan ook niet verbazingwekkend dat 'hun harten [barstten] van woede en zij hun tanden tegen hem [knarsten]' (v.54). Ze wierpen hem de stad uit en stenigden hem (v.58a).

Een van de mensen die 'onbesneden van hart' waren, was Saulus. 'De mannen die Stefanus hadden beschuldigd, legden hun jassen neer bij een jonge man. Hij heette Saulus' (v.58b, BGT). Hij 'stemde van harte in met zijn dood' (8:1). Deze jongeman, Saulus, 'begon de gemeente te verwoesten: hij ging de huizen binnen, sleepte mannen en vrouwen mee en leverde hen over in de gevangenis.' (v.3).

Het zal niet meevallen om iemand te vinden die een grotere verandering heeft doorgemaakt dan deze jongeman. Hij veranderde van een vervolger en moordenaar van christenen in een gedreven apostel die over de hele wereld verkondigde dat Jezus de Zoon van God is (9:20). Dit is vergelijkbaar met een voormalig lid van IS die paus wordt!

Wanneer begon deze verandering? Misschien werd de eerste aanzet wel gegeven toen hij zag hoe Stefanus werd gestenigd: 'Maar hij, vol van de Heilige Geest, hield zijn ogen naar de hemel gericht en zag de heerlijkheid van God, en Jezus, staande aan de rechterhand van God. En hij zei: Zie, ik zie de hemelen geopend en de Zoon des mensen, staande aan de rechterhand van God.' (7:55-56).

'En zij stenigden Stefanus, terwijl deze Jezus aanriep en zei: Heere Jezus, ontvang mijn geest. En terwijl hij op de knieën viel, riep hij met luide stem: Heere, reken hun deze zonde niet toe! En toen hij dat gezegd had, ontsliep hij.' (vv.59-60). 

Later zou diezelfde Saulus, beter bekend als Paulus, schrijven: 'Jood is men door zijn innerlijk, en de besnijdenis is een innerlijke besnijdenis. Het is het werk van de Geest' (Romeinen 2:29, NBV).

Besnijden betekent afsnijden. Elke ware christen wordt besneden door de Heilige Geest. Als je hart besneden wordt, streef je ernaar om elke verkeerde houding of gedachte die in je opkomt af te snijden. Zeg 'nee' tegen alles wat je hart onzuiver maakt voor God. Laat je, net als Stefanus, vervullen met de Heilige Geest die liefde, moed en vergeving in overvloed schenkt.
Heer, dank U dat uw liefde mij heeft veranderd. Dank U dat we allemaal kunnen veranderen door uw Heilige Geest.
Volwassen door pijn en verdriet

Heb je op dit moment pijn of verdriet? God gebruikt deze moeilijkheden vaak om ons te veranderen en ontvankelijker te maken voor het lijden van anderen.

Davids hart werd gezuiverd door pijn en verdriet. Alsof hij nog niet genoeg voor zijn kiezen had gekregen, krijgt hij het bericht dat zijn zoon Absalom dood is. Hij was kapot van verdriet. Hij jammert: 'Mijn zoon Absalom, mijn zoon, mijn zoon Absalom! Och, was ík maar in jouw plaats gestorven, Absalom, mijn zoon, mijn zoon!' (18:33).

Joab vertelt hem op niet mis te verstane wijze dat hij zich moet vermannen en zijn troepen, die zojuist een veldslag tegen zijn vijanden hadden gewonnen, moet toespreken (19:1-7). Joab zegt tegen David: 'Komaan, sta op, ga naar buiten en steek uw aanhangers een hart onder de riem' (v.8a, NBV).

David verandert zijn houding. Hij staat op en doet precies wat van hem wordt gevraagd (v.8). 'Zo won hij het hart van alle mannen van Juda als één man' (v.14a).

Niet alleen David veranderde, dat gold ook voor Simeï. Hij valt voor de koning op de knieën: 'Laat mijn heer mij mijn misdaad niet toerekenen, en niet denken aan hoe uw dienaar zich misdragen heeft (…) Want uw dienaar weet het zeker: ík heb gezondigd; maar zie, ik ben vandaag als eerste van het hele huis van Jozef gekomen om mijn heer de koning tegemoet te gaan.' (vv.19-20).

David, gelouterd door zijn pijn, schijnt als een schitterend licht op iedereen om hem heen. Hij heeft medelijden met Simeï en vergeeft hem. Hij toont zijn wijsheid in de manier waarop hij Mefiboseth, Ziba en Barzillai tegemoetkomt (vv.24-39).

Maar David moet nog meer bemiddelen als er ruzie uitbreekt tussen Israël en Juda (vv.41-43).

Heer, dank U voor de manier waarop U mijn pijn en verdriet ten goede gebruikt om mijn leven te veranderen. Zuiver mijn hart en maak mij ontvankelijk voor het leed van anderen.
Pippa's bijdrage
'En [Stefanus] zei: Zie, ik zie de hemelen geopend en de Zoon des mensen, staande aan de rechterhand van God.'

Stefanus werd gestenigd, wat klinkt als de meest afschuwelijke dood, maar toch gebeurt er hier iets wonderbaarlijks. Ik ken niet veel mensen die de Vader en de Zoon samen hebben gezien. Het gaat er niet zozeer om dat Stefanus werd omgebracht door de menigte, maar dat God de Vader en Jezus zijn Zoon hem met open armen ontvingen in zijn eeuwige thuis.

Vers voor vandaag
Psalm 73:1

'Ja, God is goed (…) voor hen die zuiver van hart zijn.'
 
Facebook
 
Twitter
 
Linkedin
 
Email
Copyright © 2024, Alpha Nederland, All rights reserved.
Afzender: Alpha Nederland - BiOY@alphanederland.org
Alpha Nederland, Hoofdstraat 51A, 3971 KB Driebergen-Rijsenburg, Nederland

Je ontvangt dagelijks deze mail met een vertaling van De Bijbel met Nicky en Pippa Gumbel 2022.
Gebruikte Bijbelcitaten zijn, tenzij anders vermeld, afkomstig uit de Herziene Statenvertaling 2010, Uitgeverij Jongbloed, Heerenveen.


Email Marketing door ActiveCampaign